Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1368/TA, 15 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1368/TA

betreft: [klager] datum: 15 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 6 mei 2010 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 september 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, en [...], hoofd behandeling.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de aanvraag voor verlof voor een medepatiënt waartegen een aangifte is ingediend.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is van mening dat de beklagcommissie de oorspronkelijke klacht te ruim heeft uitgelegd door deze mede te betrekken op de communicatie tussen inrichting en klager.
Voorts is het aanvragen van verlof voor een medepatiënt geen beklagwaardige beslissing in de zin van artikel 56 Bvt. Ook is klager niet beperkt in enig ander recht dat hem krachtens de wet toekomt en klager kan derhalve niet worden ontvangen in zijn
beklag.
Indien de klacht wel ontvankelijk wordt geacht, dient deze ongegrond te worden verklaard. De inrichting heeft in een overleg met het Openbaar Ministerie en de politie medegedeeld dat het disproportioneel zou zijn om de desbetreffende patiënt na zo
lange
tijd nog te vervolgen. De aangifte is ingetrokken en de aanvraag voor verlof voor deze patiënt is pas daarna verstuurd. Klager had ook zelf eerder verklaard de aangifte te willen intrekken.
De inrichting heeft excuses aangeboden voor het feit dat niet direct aan klager is verteld dat de aangifte was ingetrokken. Onduidelijk is welk belang is geschaad en waarom het handelen van de inrichting, waar reeds excuses voor zijn aangeboden, zou
moeten leiden tot gegrondheid van de klacht en het toekennen van compensatie. Noch in het klaagschrift, noch tijdens de zitting is dit aangetoond.
Ter zitting biedt de inrichting nogmaals haar excuses aan dat klager gebrekkig is geïnformeerd over de intrekking van de aangifte.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Volgens klager is hij wel in zijn belang geschaad nu de medepatiënt verlof is toegekend. De aangifte was al eerder ingetrokken zonder dat hij daarvan op de hoogte was gesteld.

3. De beoordeling
Uit de beslissing van de beklagcommissie blijkt dat de beklagcommissie ter zitting heeft vastgesteld dat de klacht zich vooral richt tegen de gebrekkige communicatie vanuit de inrichting.
Uit de stukken blijkt dat klager niet direct op de hoogte is gesteld van het feit dat de aangifte tegen de medepatiënt was ingetrokken door het Openbaar Ministerie. De inrichting heeft daarvoor haar excuses aangeboden.

Niet is gebleken dat enig recht van klager is geschonden zodat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. T.A.M.Louwe en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven