Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2371/GA, 5 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2371/GA

betreft: [klager] datum: 5 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak van 6 augustus 2010 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2010, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman [...] en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Ooyerhoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen:
-76/10 verlenging van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan buitenactiviteiten voor de duur van 14 dagen ingaande 31 maart 2010;
-95/10 verlenging van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan buitenactiviteiten voor de duur van 14 dagen ingaande 14 april 2010;
-102/10 en 103/10 verlenging van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan buitenactiviteiten voor de duur van 14 dagen ingaande 28 april 2010;
-113/10 verlenging van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan buitenactiviteiten voor de duur van 14 dagen ingaande 12 mei 2010;
-124/10 verlenging van de ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan buitenactiviteiten voor de duur van 14 dagen ingaande 26 mei 2010.

De beklagcommissie heeft de beklagen gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 350,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is telkenmale contact geweest met het operationeel overleg over de plaatsing van klager op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (lijst GVM). Er was telkens geen aanleiding om zijn status te herzien. Op het gedrag van klager
viel niets aan te merken. Er is gekeken naar een mogelijke verruiming van de activiteiten. Klager had de status hoog. De directeur heeft van de beleidscirculaire gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico afgeleid dat klager uitgesloten
diende
te worden van de buitenactiviteiten. Hij mocht verder wel aan alle binnenactiviteiten deelnemen, behalve de zaalarbeid. De zaalarbeid bevindt zich namelijk buiten de beveiligde schil van de inrichting. Celarbeid was wel mogelijk. Buitensport weer niet.
Klager mocht ook geen reiniger zijn omdat dat baantje veel vrijheden kent wat niet te rijmen is met het vluchtgevaar van klager. Klager is niet gehoord voorafgaand aan de verlengingsbeslissingen. De maatregelen zijn wel steeds tijdig verlengd en er is
steeds gerapporteerd aan het operationeel overleg. De status van klager bleef echter gehandhaafd. Het advies van het operationeel overleg is richtinggevend geweest bij de beslissingen van de directeur. Het heeft zwaar meegewogen. Als de directeur
afwijkt van het advies moet hij dat onderbouwen. Deze zaken worden moeilijk gevonden, ook door de commissie van toezicht. Het beroep heeft dan ook mede als doel duidelijkheid te verkrijgen hoe met deze situaties om te gaan. De directeur geeft aan dat
hij zich wellicht te dwingend heeft laten leiden door het advies van het operationeel overleg en dat klagers persoonlijke belangen daardoor niet voldoende zijn meegewogen.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet gehoord voorafgaand aan de verlengingsbeslissingen. Hij moest zelf aangeven dat de datum van de maatregel was verstreken. Hij vroeg dan of hij normaal kon luchten in plaats van in de luchtkooi. Het personeel reageerde dan verschrikt en
even later kreeg hij weer een verlenging van de maatregel. Klager vindt het luchten in de luchtkooi onmenselijk en heeft dat, op een paar keer na, steeds geweigerd. De verlengingsbeslissingen luidden steeds hetzelfde. Er blijkt niet van een nader
onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van klager. Klager kan zich voorstellen dat er in het begin nog veiligheidsmaatregelen worden genomen, maar na verloop van tijd niet meer. Er moet dan naar verruiming van de mogelijkheden gekeken worden,
bijvoorbeeld extra beveiliging op de arbeidszaal zodat klager wel kan werken, maar dat is niet gebeurd. Klager mocht ook niet reiniger worden. Dat is een binnenbaan. Uit het verhaal van de directeur kan afgeleid worden dat er ruimte is om van het
advies
van het operationeel overleg af te wijken mits dit is onderbouwd. Dat is niet gebeurd. Klager heeft vanaf de eerste dag tot en met de laatste dag dezelfde maatregel opgelegd gekregen. Zijn goede gedrag heeft niet tot versoepeling van de maatregelen
geleid. De verlengingsbeslissingen zijn niet zorgvuldig genomen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 57, eerste lid onder b, van de Pbw stelt de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord alvorens hij beslist omtrent de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan bedoeld in artikel 23,
eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk tweede lid.

Vast is komen te staan dat klager voorafgaand aan de verlengingsbeslissingen telkens niet is gehoord. Dit maakt dat de beklagen alleen al op formele gronden gegrond dienen te worden verklaard. Omdat de directeur verzuimd heeft klager te horen en dus
niet heeft kunnen vernemen wat de zienswijze van klager was ten aanzien van de maatregel en welke impact verlenging van die maatregel op hem had, kan niet worden gezegd dat de directeur voldoende aan belangenafweging is toegekomen voorafgaand aan de
verlengingsbeslissingen. Bovendien had, gelet op de lange duur van de maatregelen na verloop van tijd gekeken moeten worden naar mogelijkheden om de maatregelen te verlichten. Nu niet gebleken is dat dat is gebeurd moet worden geoordeeld dat de
beslissingen van de directeur in strijd zijn met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Onvoldoende duidelijk is geworden waarom de maatregelen zoals ze werden toegepast nog volledig nodig waren en waarom niet op onderdelen minder
vergaande maatregelen mogelijk waren. Het beroep van de directeur zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal met verbetering van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 5 november 2010

Secretaris voorzitter

Naar boven