Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1397/GA, 19 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1397/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Achterhoek,

gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2010 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 7 september 2010 in de p.i. Hoogeveen.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, heeft via zijn raadsman laten weten niet ter zitting te verschijnen.
Klagers raadsman mr. D.C. Vlielander en de directeur hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een aanvraag om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
De directie heeft voorafgaand aan de beslissing op klagers aanvraag om algemeen verlof advies gevraagd bij het openbaar ministerie (o.m.). Het o.m. heeft negatief geadviseerd in verband met recidivegevaar en het ernstige vermoeden dat klager zich aan
zijn detentie zal onttrekken. Het is niet aan de directie een dergelijk advies in twijfel te trekken. Behalve dit advies zijn ook de detentiehistorie en de rapportages over klager meegewogen bij de beslissing van de directie.

Namens klager is hierop schriftelijk als volgt gereageerd. De directeur is degene die de beslissing op de aanvraag neemt. De directeur dient daarbij ook kritisch naar een advies van het o.m. te kijken. Het simpelweg stellen dat er recidive- en
vluchtgevaar zou bestaan is onvoldoende om tot een afwijzing te komen. Zeker nu klager tegen die stelling inhoudelijk en gemotiveerd bezwaar heeft gemaakt.

3. De beoordeling
Uit de stukken komt naar voren dat de afwijzing van de directeur van 26 februari 2010 is gebaseerd op het negatieve advies van het o.m. De reden die daarin is aangevoerd is recidivegevaar en gevaar voor vertrek uit Nederland. Dit laatste omdat klager
recentelijk in Suriname heeft verbleven en hij daar een vriendin zou hebben.
Tevens blijkt uit de stukken dat klager first offender is en in eerste aanleg is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Klager heeft de Nederlandse nationaliteit. De directeur dient op basis van alle informatie een eigen belangenafweging te
maken
bij de beslissing op de verlofaanvraag. Het aangevoerde argument van (mogelijk) recidivegevaar is door het o.m. noch door de directeur nader onderbouwd. Met betrekking tot het eventuele vluchtgevaar kan de directeur op grond van artikel 5, tweede lid,
van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting aan een te verlenen verlof voorwaarden stellen, bijvoorbeeld het laten inleveren van het paspoort. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de directeur een eigen belangenafweging heeft gemaakt. Het
beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, J. Schagen en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris op 19 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven