Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1547/GA, 3 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1547/GA

betreft: [klager] datum: 3 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 mei 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2010, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Maashegge.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de beslissing om klager voor te dragen voor herselectie voor een andere inrichting;
b. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens invoer van contrabande (alcoholhoudende drank) in de inrichting.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van onderdeel a en het beklag voor het overige ongegrond verklaard. Een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft gesteld dat hij zich zou beklagen over de hem opgelegde disciplinaire straf. Dat is niet het geval. De kern van het beklag is gericht tegen de beslissing om klager voor te dragen voor herselectie. De procedure is daarbij niet
goed verlopen. In eerste instantie werd aan klager de eerdergenoemde disciplinaire straf opgelegd en een voorwaardelijk herselectieadvies. De volgende dag deelde de directeur aan klager mee dat er een definitief selectieadvies, strekkende tot
terugplaatsing naar een meer beveiligde inrichting, zou worden gegeven aan de selectiefunctionaris. Klager is van mening dat de beklagcommissie niet is ingegaan op de door hem aangevoerde argumenten. Aan klager is overigens geen verslag aangezegd. Hem
is pas later, door de directeur, verslag aangezegd. Daarnaast is de beslissing niet onverwijld aan klager uitgereikt. Het betreffende feit, de invoer van alcohol, is op 6 februari 2010 geconstateerd waarna klager op 7 februari 2010 is gehoord door de
directeur. Hij heeft de betreffende beslissing pas op 9 februari 2010 uitgereikt gekregen. Het klopt dat klager toen een fles alcohol heeft ingevoerd in de inrichting. Ook heeft hij toen alcohol gebruikt. Klager had, gelet op straffen die voor
soortgelijke vergrijpen bij anderen werden opgelegd, niet verwacht te worden voorgedragen voor overplaatsing. Het was overigens niet de eerste keer dat klager alcohol heeft gebruikt in de inrichting. Dat was eerder ook al voorgevallen. Klager begrijpt
dat dit door de directeur en de selectiefunctionaris ernstig wordt opgevat. Door de reactie van de directeur, die door klager als te zwaar wordt ingeschat, lijkt het erop dat klager een vol jaar in een gesloten inrichting zal moeten verblijven. Op dit
moment worden alle verlofaanvragen en de mogelijkheid tot detentiefasering door de selectiefunctionaris geblokkeerd. Klager is overigens van mening dat de directeur, nu hij is afgeweken van het in de inrichting geldende sanctiebeleid, die afwijking had
moeten motiveren. Dat heeft de directeur nagelaten.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is een verslag opgemaakt naar aanleiding van ingekomen telefonische meldingen en de daaruit voortvloeiende acties. Klager heeft vervolgens erkend alcoholhoudende drank te hebben ingevoerd en gebruikt. Aan klager is naar aanleiding daarvan de
onderhavige disciplinaire straf opgelegd en hem is toen meegedeeld dat nog zou worden bekeken of dit gevolgen moest hebben voor klagers verdere verblijf in de inrichting. De directeur heeft een en ander nader onderzocht en toen is besloten om de
selectiefunctionaris te adviseren klager over te plaatsen naar een meer beveiligde inrichting. Het verslag is aan klager aangezegd en hem is de strafoplegging medegedeeld. Klager heeft tijdens het herselectieproces in afzondering verbleven. De
directeur
heeft getracht maatwerk te verrichten. De selectiefunctionaris heeft uiteindelijk tot klagers herselectie beslist.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag naar voren is gebracht kan niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de
beklagcommissie in zoverre.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag geldt dat klager erkend heeft contrabande te hebben ingevoerd en gebruikt in de inrichting. Uit het terzake opgemaakte verslag – aan juistheid van de inhoud waarvan door de beroepscommissie niet wordt
getwijfeld – komt naar voren dat dit verslag aan klager is aangezegd. Die aanzegging geschiedde – blijkens het verslag – op 6 februari 2010 om 18.30 uur. De directeur heeft klager naar aanleiding van dat verslag op 7 februari 2010 omstreeks 14.00 uur,
en dus binnen vierentwintig uur na het aanzeggen van het verslag, gehoord en beslist. Van die beslissing is op 8 februari 2010 februari 2010, hetgeen als tijdig moet worden aangemerkt, aan klager de mededeling als bedoeld in artikel 58 van de Pbw,
uitgereikt. Nu er aanleiding was om aan klager een disciplinaire straf op te leggen en daarnaast is voldaan aan de formele vereisten voor de strafoplegging, kan hetgeen in beroep ten aanzien van dit onderdeel van het beklag naar voren is gebracht –
voor zover dat is komen vast te staan – niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Ook dit onderdeel van het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met bevestiging in zoverre van de uitspraak van de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. P.C. Vegter, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven