Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1110/TA, 30 september 2010, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1110/TA

betreft: [klager] datum: 30 september 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 april 2010 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerkster. De raadsman van klager, mr. R. Polderman,
heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Het verslag van de zitting is aan partijen toegezonden. Op 2 september 2010 heeft de raadsman bericht geen aanvullingen te hebben op het standpunt van klager.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de duur van de opgelegde maatregel van afdelingsarrest.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager begrijpt dat het controle-urineonderzoek normaal op 21 dagen wordt gesteld. Klager vindt het echter niet correct dat het afdelingsarrest op vier
weken is bepaald en dus een week langer duurt dan in het protocol urineonderzoek aangegeven. De inrichting stelt dat de oranjefase een maand duurt. Dat is dus niet correct. Hoewel in klagers geval het afdelingsarrest niet langer heeft geduurd dan drie
weken, vindt hij het in het algemeen belang dat de beroepscommissie hier toch een oordeel over geeft.

Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op 8 februari 2010 een urineonderzoek gehad waarvan de uitslag op 11 februari 2010 bekend was. De uitslag
van
het door klager aangevraagde herhalingsonderzoek kwam op 12 februari 2010 binnen en ook die uitslag was positief. Conform het Protocol urineonderzoek is aan klager afdelingsarrest opgelegd. Dit afdelingsarrest is pas opgelegd nadat de uitslag van het
herhalingsonderzoek binnen was. De controle urineonderzoek vindt plaats om en nabij de 20 dagen na oplegging van het afdelingsarrest. Omdat nooit zeker is wanneer de uitslagen van de controleonderzoeken binnen komen, wordt de wettelijke toegestane
maximale termijn van vier weken aangehouden. Dit betekent niet dat de maatregel zo lang voortduurt. Indien het controleonderzoek een negatieve uitslag geeft, eindigt de oranje fase met de beperkingen en wordt de maatregel van afdelingsarrest opgeheven.
Klagers afdelingsarrest is na 21 dagen beëindigd.

3. De beoordeling
Ter zitting van de beroepscommissie is gebleken dat klager voor het algemeen belang klaagt over het feit dat het hoofd van de inrichting een afdelingsarrest oplegt voor de duur van vier weken, terwijl voor het controle-urineonderzoek een termijn van 21
dagen wordt aangehouden. In het geval van klager is het afdelingsarrest na laatstgenoemde termijn beëindigd. De gronden voor het opleggen van het afdelingsarrest, zijn door klager niet ter discussie gesteld.

Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat klager geen belang heeft bij zijn beklag en dient hij alsnog niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 september 2010

secretaris voorzitter

Naar boven