Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1757/GV, 2 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:02-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1757/GV

betreft: [klager] datum: 2 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juni 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht, zakelijk weergegeven:
Hij is ten onrechte uit zijn penitentiair programma (p.p.) gezet na tien weken. Het feit dat er geen proces-verbaal door de politie is opgemaakt, zegt al genoeg.
Klager had vijf maanden vóór de aanvang van zijn p.p. met elektronisch toezicht al contact met zijn ex-vrouw en heeft de reclassering hiervan in kennis gesteld.
Achter klagers rug om is door de reclassering gebeld met zijn ex-vrouw, zodat er een melding kwam die door hen is bedacht. De politie heeft met de PIA gebeld en de PIA met de selectiefunctionaris met de mededeling dat klager zich niet aan de afspraken
zou houden.
De reclassering had met hem afgesproken dat hij eerst een gele kaart zou krijgen en bij de tweede overtreding een rode kaart. Aangezien klager alles gemeld heeft, valt hem niets te verwijten. Verwezen wordt naar 10/1182/GB.
Zijn einddatum is 30 december 2010.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen, omdat het Openbaar Ministerie bezwaar had tegen verlofverlening. Dit bezwaar had vooral te maken met het feit dat klager volgens informatie van de politie nog steeds contact blijft zoeken met slachtoffers van het door hem
gepleegde delict. Dit was hem nadrukkelijk verboden en is hem ook meegedeeld op het moment dat hij in een p.p. is geplaatst. Ook tijdens het p.p. wist klager zich niet aan deze voorwaarden te houden. Het resultaat was uiteindelijk een beëindiging van
het p.p. en een terugplaatsing naar een gesloten setting, te weten de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.
Klager blijft volharden in zijn gedrag. Hij wil zich kennelijk niet neerleggen bij het contactverbod en realiseert zich niet dat de contacten bedreigend overkomen. Dat dit echter wel degelijk het geval is, blijkt uit een proces-verbaal van politie van
15 maart 2010, dat zich bevindt bij de directeur van de p.i. Lelystad. De verstrekte informatie is reden om klager geen verlof toe te kennen. De risico’s zijn te groot voor wat betreft de contacten c.q. confrontaties met de slachtoffers. Dit is
ongewenst. De belangen van de slachtoffer dienen in dit geval zwaarder te wegen dan de belangen van klager.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Lelystad heeft aangegeven dat er sprake is van goed gedrag van klager in de inrichting maar heeft in verband met het zich niet houden aan afspraken negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie en de politie hebben negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van veertien jaar met aftrek, wegens doodslag. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van zestig dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke datum van invrijheidstelling is bepaald op of omstreeks 30
december 2010.

Net als in 10/1182/GB speelt dat de selectiefunctionaris ter onderbouwing van de beslissing verwijst naar een proces-verbaal van politie van 15 maart 2010.
De selectiefunctionaris heeft op 7 juli 2010 in zaak met nummer 10/1182/GB te kennen gegeven dat de selectiefunctionaris het niet verantwoord acht het stuk in te brengen ter onderbouwing van het ingenomen standpunt. Dit ter bescherming van het
slachtoffer. Om die reden heeft de beroepscommissie geen kennis genomen van het proces-verbaal en het buiten beschouwing gelaten. Inmiddels is het ongelezen proces-verbaal, dat in een gesloten envelop op het secretariaat is bewaard, vernietigd.
Ook in de onderhavige zaak heeft de selectiefunctionaris ervoor gekozen om het proces-verbaal niet als processtuk in te brengen. De beroepscommissie overweegt dat de selectiefunctionaris had kunnen overwegen contact op te nemen met het slachtoffer over
de mogelijkheid van het inbrengen van het proces-verbaal in de procedure.
De beroepscommissie is van oordeel dat de zich thans in het dossier bevindende stukken onvoldoende duidelijkheid geven met betrekking tot de vragen of klager zich wel of niet aan de voorwaarden heeft gehouden, welke rol de reclassering in deze heeft
gespeeld en/of wat de aard en de ernst is van de bedreigingen die door klager zouden zijn geuit. Derhalve kan zij aan de hand van de beschikbare stukken de ernst van de overtreding(en) niet toetsen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de onderhavige beslissing van de selectiefunctionaris niet op goede grond rust en zal zij het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de selectiefunctionaris
opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de Minister.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven