Onderwerp: Bezoek-historie

SVB Beleidsregels Pgb: Transitievergoeding
Geldigheid:30-01-2025 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Inleiding

Een van de taken van de SVB is het namens de budgethouder betalen van een transitievergoeding aan de zorgverlener. Deze beleidsregels zijn de regels die de SVB gebruikt om te beoordelen of een zorgverlener in aanmerking komt voor betaling van een transitievergoeding door de SVB. De beleidsregels gelden voor budgethouders die een persoonsgebonden budget (PGB) uit de Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet (Jw) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) ontvangen.

Waarom betaalt de SVB een transitievergoeding?

Budgethouders zijn in bepaalde gevallen verplicht om een transitievergoeding aan hun zorgverlener te betalen na het beëindigen van hun arbeidsovereenkomst. Het betalen van een transitievergoeding uit het PGB zou betekenen dat de budgethouder minder PGB overhoudt om zorg in te kopen. Daarom betaalt de SVB namens de budgethouder een transitievergoeding uit algemene middelen. De SVB volgt in beginsel de regels die in artikel 7:673 Burgerlijk Wetboek (BW) staan voor de beoordeling of de zorgverlener recht heeft op betaling van een transitievergoeding. Op dat uitgangspunt zijn er echter uitzonderingen. Hieronder wordt beschreven in welke situaties de SVB wel een transitievergoeding betaalt, en in welke situaties niet.

Beleid

Wanneer betaalt de SVB een transitievergoeding?

De SVB betaalt een transitievergoeding als wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:   

  • De budgethouder doet een aanvraag voor een transitievergoeding bij de SVB. 
  • De budgethouder en de zorgverlener hebben met elkaar een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW.
  • De budgethouder is verplicht een transitievergoeding te betalen aan de zorgverlener volgens artikel 7:673 BW. 
  • Deze arbeidsovereenkomst is goedgekeurd door de budgetverstrekker en de SVB. Als de budgetverstrekker in de plaats is getreden van de SVB voor het goedkeuren van de arbeidsovereenkomst, is goedkeuring van de SVB niet nodig. In het geval van een Zvw-PGB is de goedkeuring niet vereist.
  • De aanvraag voor een transitievergoeding moet binnen 3 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst zijn ingediend bij de SVB, tenzij er een rechtszaak loopt tussen de budgethouder en de zorgverlener. Als dat het geval is, accepteert de SVB ook aanvragen die worden ingediend na 3 maanden na de einddatum van de arbeidsovereenkomst.   

 

Wanneer betaalt de SVB geen transitievergoeding?

 De SVB betaalt in de volgende gevallen geen transitievergoeding:    

  • De arbeidsovereenkomst is beëindigd op verzoek van de zorgverlener.    
  • De arbeidsovereenkomst is beëindigd wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de zorgverlener.   
  • De arbeidsovereenkomst is beëindigd wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de budgethouder.   
  • De arbeidsovereenkomst is beëindigd met wederzijds goedvinden van de budgethouder en de zorgverlener zonder dat de budgethouder daartoe het initiatief heeft genomen.    
  • De ontslagen zorgverlener is nog geen 18 jaar en werkte gemiddeld ten hoogste 12 uur per week.   
  • De zorgverlener is ontslagen, omdat hij de AOW-gerechtigde of andere pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt of is ontslagen na het bereiken van deze leeftijd.    
  • De budgethouder is failliet gegaan of in de schuldsanering terecht gekomen. Dit geldt ook als de rechtbank de budgethouder surseance van betaling (uitstel van betaling) heeft verleend, omdat hij zijn schulden niet kan betalen.    
  • Er loopt een rechtszaak tussen de budgethouder en zorgverlener die van invloed kan zijn op het recht op een transitievergoeding.  

 

Hoogte transitievergoeding:

  • De SVB betaalt maximaal de transitievergoeding waar de zorgverlener volgens artikel 7:673 BW recht op heeft. De transitievergoeding is voor elk jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk aan een derde van het loon per maand en een evenredig deel daarvan voor een periode dat de arbeidsovereenkomst korter dan een jaar heeft geduurd. 
  • De periode na afloop van 104 weken in geval van een opzegverbod bij ziekte, met uitzondering van de wettelijke opzegtermijn wordt niet meegenomen bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding.   
  • De  budgethouder en de zorgverlener kunnen een hogere transitievergoeding afspreken dan waar de zorgverlener wettelijk recht op heeft. Dan zal de SVB alleen het bedrag aan transitievergoeding betalen waar wettelijk recht op is en niet het bedrag dat daarboven komt.
  • Als de zorgverlener recht heeft op een hoger bedrag dan de wettelijke transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW kan het meerdere door middel van een vrijwillige storting worden overgemaakt aan de SVB zodat de SVB juiste afdrachten kan doen.  
  • De SVB gaat voor de berekening van de transitievergoeding uit van het overeengekomen loon tussen de budgethouder en zorgverlener dat bij de SVB bekend is. Als het loon door de wettelijke verhoging van het minimumloon is verhoogd dan wordt dat bedrag meegenomen voor de berekening. De verhoging van het loon nadat een arbeidsovereenkomst is opgezegd neemt de SVB niet mee bij de berekening van de transitievergoeding.  
  • Voor het vaststellen van de hoogte van het loon en de arbeidsduur van de zorgverlener, sluit de SVB aan bij de berekeningswijze die is bepaald in het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur. 
  • De SVB compenseert het PGB van een budgethouder als een zorgverlener ziek is. In die situatie gaat de SVB bij de berekening van de transitievergoeding uit van het loon dat gold voorafgaand aan de compensatie. Het loon van de zorgverlener dat uit een vrijwillige storting is betaald, telt niet mee bij de berekening van de transitievergoeding. 
  • Het kan voorkomen dat een zorgverlener uit dienst gaat bij een budgethouder, een transitievergoeding ontvangt en binnen 6 maanden weer in dienst treedt bij dezelfde budgethouder. In dat geval heeft de zorgverlener over de voorgaande periode geen recht meer op een transitievergoeding.    
  • De SVB draagt de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw af over de transitievergoeding. Als de budgethouder een vrijwillige storting heeft gedaan voor de werkzaamheden van de zorgverlener, dan dient de budgethouder over deze werkzaamheden zelf de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw aan de SVB over te maken. Hiermee kan de SVB de juiste afdrachten doen aan de Belastingdienst namens de budgethouder.    

 

Verplichtingen budgethouder:

  • De budgethouder dient een aanvraag tot betaling van een transitievergoeding bij de SVB in binnen 3 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst tenzij er een lopende rechtszaak is. Als dat het geval is accepteert de SVB ook aanvragen die later worden ingediend.   
  • De budgethouder dient aannemelijk te maken dat zijn zorgverlener recht heeft op een transitievergoeding. De budgethouder verstrekt hiervoor onder meer de volgende gegevens aan de SVB (voor zover de SVB hier niet over beschikt):   
     
    • Gegevens waaruit blijkt dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst in de zin van 7:610 BW;   
       
    • De duur van de arbeidsovereenkomst;   
       
    • Gegevens waaruit blijk dat de zorgverlener over de volledige periode is betaald uit een PGB; 
       
    • Hoe de berekening van de transitievergoeding tot stand is gekomen;    
       
    • Als de budgethouder de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd; de opzegbrief van de budgethouder en de instemming van de zorgverlener.  
       
    • Een arbeidsovereenkomst kan eindigen vanwege, het intreden van de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst dat het PGB zonder toedoen van de budgethouder is geëindigd. In dat geval maakt de budgethouder aannemelijk dat het PGB zonder zijn toedoen is geëindigd. 
       
  • Wanneer de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd: stukken waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd door langdurige arbeidsongeschiktheid. Dit kan zijn:
     
    1. de beschikking van het UWV waaruit blijkt dat het UWV toestemming heeft verleend voor opzegging van de arbeidsovereenkomst door langdurige arbeidsongeschiktheid;
       
    2. de beschikking van de kantonrechter waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst om die reden is ontbonden;
       
    3. of de beëindigingsovereenkomst die ziet op het (na afloop van de periode van het opzegverbod tijdens ziekte) met wederzijds goedvinden beëindigen van de arbeidsovereenkomst vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid. 

Grondslag

Het betalen van de transitievergoeding door de SVB valt onder de wettelijke taak 'ondersteunen bij werkgeverstaken’ staat in artikel 5.23, achtste lid, van de Regeling langdurige zorg, artikel 2b, tiende lid, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015, artikel 8b, tiende lid, van de Regeling Jeugdwet en artikel 6a.2, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering.

Jurisprudentie

Naar boven