Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0988/GV, 13 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/0988/GV

betreft: [klager] datum: 13 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 april 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S. Dogan om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De verlofaanvraag is tijdig en correct ingediend voor verlofverlening op 3 april 2009. Door laksheid van de selectiefunctionaris is pas op 7 april 2009 beslist. Aangegeven is dat klager gerecidiveerd heeft
in het buitenland. Zijn verlofaanvraag is vanzelfsprekend bedoeld voor Nederland en niet voor het buitenland. Hetgeen in het buitenland heeft plaatsgevonden, heeft niet met deze verlofaanvraag van doen. Van belang is dat klager niet heeft gerecidiveerd
in Nederland. Meewerken aan TR is geen voorwaarde voor algemeen verlof. De lange wachttijden voor TR doen afbreuk aan de integriteit van TR. Het door klager opgegeven verlofadres is ongeschikt bevonden, maar is volgens klager wel geschikt. Zijn broer
is
eigenaar/huurder, heeft een fulltime baan en sport veel in vrije tijd. In het huis heerst orde en rust. Jarenlang hebben zich geen incidenten voorgedaan op dat adres. Het advies van de politie is niet bindend. Volgens de politie in een telefoongesprek
met een medewerker van het b.s.d. is geen enkel adres dat eindigt op Dreef, dit komt alleen voor in de wijk Overvecht, goed. Voor klager is het geen enkel probleem om een ander adres op te geven maar de politie dient een beter argument te gebruiken.
Het
resocialisatiebeginsel vastgelegd in artikel 2, tweede lid, Pbw wordt in klagers geval geschonden. Klager wil tijdens verlof zijn paspoort, ID-kaart en rijbewijs verlengen en een afspraak maken met de woningcorporatie in Utrecht.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in het kader van de WOTS-regeling vanuit Spanje overgeplaatst naar Nederland. Zijn v.i.-datum is bepaald op 8 januari 2009 (de beroepscommissie leest hiervoor in de plaats 8 januari 2010). Gezien het negatieve advies van politie, het niet
willen deelnemen aan TR, het ontvluchten tijdens een vorige detentie - klager heeft zich twee jaar en drie maanden schuil gehouden in Spanje en daar een nieuw delict gepleegd- en een woonadres dat niet geschikt is, is besloten om het negatieve advies
van de directeur over te nemen en klagers verzoek af te wijzen. Klager is inmiddels overgeplaatst naar de gevangenis/ISD Veenhuizen. Per brief heeft hij laten weten het naar zijn zin te hebben en dat hij zich heeft opgegeven voor TR. Nu klager deze
keuze heeft gemaakt, is er bereidheid om hem algemeen verlof te verlenen dan wel om hem in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te plaatsen met regimair verlof, mits hij een goedgekeurd verlofadres heeft en tijdens de verloven een verblijfsverbod
krijgt voor de wijk Overvecht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Utrecht heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening in verband met klagers onttrekking aan detentie naar het buitenland en recidive in het buitenland. Terzake van het opgegeven verlofadres is negatief geadviseerd. In verband met
klagers verleden en dat van zijn broer is het niet raadzaam dat klagers verlof in de wijk Overvecht plaatsvindt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zeven maanden, met aftrek, wegens opzettelijke overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van vier weken en een maand te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 8 januari 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat klager zich tijdens een vorige detentie aan detentie heeft onttrokken en zich vervolgens ruim twee jaar heeft schuil gehouden in het buitenland en daar opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd. Voorts heeft
klager deelname aan TR geweigerd en heeft de politie negatief geadviseerd ter zake van het opgegeven verlofadres, omdat het niet raadzaam wordt geacht dat klager zijn verlof doorbrengt in de wijk Overvecht.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden voldoende contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Staatssecretaris niet in
strijd
met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder d. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven