Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3381/TA, 6 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3381/TA

betreft: [klager] datum: 6 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.M. Kwakman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 november 2008 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, en het hoofd van de inrichting zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 13 februari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Overijssel, locatie Zwolle, te worden gehoord.
Klager, zijn raadsvrouw en het hoofd van de inrichting hebben schriftelijk en telefonisch laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van afzondering in verband met verbale en fysieke bedreiging van een sociotherapeut;
b. het niet aanvullen van het zak- en kleedgeld;
c. verlenging van de maatregel van afzondering.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft de onderdelen a en b ongegrond verklaard. Het beklag wat betreft onderdeel c is formeel gegrond en voor het overige ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 23 juli 2008 is klager naar zijn kamer gestuurd in verband met een handgemeen tussen twee andere patiënten. Daarna werd besloten tot afzondering
omdat klager een sociotherapeut zou hebben geduwd. Omdat klager dit steeds heeft ontkend en zijn mening over de gang van zaken duidelijk naar voren heeft gebracht, zijn er meerdere opeenvolgende beslissingen tot afzondering genomen, die tot 24
september
2008 heeft voortgeduurd. Hierdoor heeft klager niet kunnen deelnemen aan zijn blokken (arbeid), waardoor hij een lager inkomen dan gebruikelijk heeft genoten.
Klager meent dat er geen grond bestond voor de afzonderingsbeslissing van 24 juli 2008. Het door de beklagcommissie kennelijk gehanteerde uitgangspunt dat hij schuldig wordt bevonden tenzij het tegendeel wordt bewezen, is niet juist. De beklagcommissie
heeft terecht overwogen dat de maatregelen in de periode tussen 31 augustus en 17 september 2008 niet conform de wettelijke regels zijn opgelegd. Nu de formele regels omtrent het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregelen op meerdere punten niet
zijn nageleefd, dient het beklag in zijn geheel gegrond te worden verklaard. Van de twee maanden afzondering, zijn vier weken formeel onrechtmatig geweest. Klager meent dat een financiële tegemoetkoming op z’n plaats is.
Klager heeft de sociotherapeut niet geduwd of geslagen. De grond voor de afzondering is daarmee komen te vervallen. Het is klager daarom niet zelf aan te rekenen dat hij geen arbeid kon verrichten. Hij dient daarom zijn gebruikelijke maandelijkse
vergoeding te ontvangen.

Het hoofd van de inrichting heeft volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
a en c.
Op grond van artikel 34, eerste lid jo. artikel 32, eerste lid, van de Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting. Op
grond van het tweede en vierde lid van voornoemd artikel 34 duurt de afzondering ten hoogste vier weken. De afzondering kan telkens met schriftelijke machtiging van de minister van Justitie met ten hoogste vier weken worden verlengd.

Op 24 juli 2008 is aan klager een afzonderingsmaatregel op de eigen kamer opgelegd na een escalerende discussie met een sociotherapeut de avond daarvoor. De toelichting bij de afzonderingsmaatregel vermeldt het volgende: “Dhr (klager, rsj) werd
verzocht
naar zijn kamer te gaan. Dit weigerde hij omdat hij naar eigen zeggen ‘niet door een vuile Irakees’ ingesloten wilde worden. Tevens zei dhr dat ‘die vuile Irakees het land uitgezet moet worden’. Dhr werd tijdens dit gesprek fysiek agressief naar een
sociotherapeut. Hij heeft de sociotherapeut meerdere keren hard geduwd tegen de schouder”. Wat er ook zij van klagers stelling dat hij de sociotherapeut niet heeft geduwd, het hoofd van de inrichting heeft in redelijkheid op grond van het vorenstaande
kunnen menen dat de orde en veiligheid noodzaakte tot de afzondering van klager. Het beroep is derhalve in zoverre ongegrond.

Op 25 juli 2008 is klager afgezonderd in een afzonderingskamer. De toelichting bij de afzonderingsmaatregel vermeldt het volgende: “Tijdens een contactmoment geeft betrokkene aan dat hij betreffende sociotherapeut niet meer wil zien of horen. Hierbij
refereert hij naar ’99, de datum van zijn delict: ‘Ik werd toen valselijk beschuldigd, waardoor ik het delict heb moeten plegen, ik heb die vrouw moeten vermoorden. Nu wordt ik weer valselijk beschuldigd. En dan weten jullie genoeg.’ Of woorden van die
strekking (...)”. Met ingang van 3 augustus 2008 is klager afgezonderd op zijn eigen kamer nadat hij garanties had gegeven. Ook omtrent deze beslissingen is de beroepscommissie van oordeel dat deze bij afweging van alle in aanmerking komende belangen
niet
als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Het beroep is in zoverre ongegrond.

Op 29 augustus 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie machtiging verleend voor de verdere tenuitvoerlegging van de afzonderingsmaatregel tot uiterlijk 28 september 2008. De hierop gebaseerde verlenging van de afzondering is op 31 augustus 2008
ingegaan. Klager heeft echter vanaf 24 juli 2008 in afzondering gezeten, terwijl de maximale duur van de afzondering zonder machtiging tot verlenging vier weken bedraagt. Het vorenstaande in samenhang en onderling verband bezien, heeft klager in de
periode van 21 tot 31 augustus 2008 ten onrechte in afzondering gezeten. Het beroep is in zoverre gegrond en het beklag dient alsnog (materieel) gegrond te worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te
maken, zijn er termen aanwezig klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie stelt deze vast op € 100,=.

Op 1 september 2008 is klager afgezonderd op de afzonderingskamer omdat hij blijkens de toelichting bij de beslissing diskwalificerende uitspraken had gedaan jegens sociotherapie en zich onbegeleidbaar had opgesteld. Bij beslissing van 17 september
2008
is de afzondering verder tenuitvoergelegd op de eigen kamer van klager omdat klager garanties had gegeven weer functioneel met sociotherapie te zullen omgaan.
Nu de machtiging van de staatssecretaris van Justitie geldig was tot uiterlijk 28 september 2008 zijn de beslissingen bevoegd genomen. De beslissingen kunnen bij afweging van alle belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beklag
is derhalve in zoverre ongegrond.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond wat betreft de tenuitvoerlegging van de afzonderingsmaatregel in de periode van 21 tot 31 augustus 2008, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog om
materiële redenen gegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en prof. dr. F. Koenraadt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 6 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven