Onderwerp: Bezoek-historie

Ingangsdatum uitkering (SB1403)
Geldigheid:09-03-2023 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Inleiding

De beleidsregel legt de uitgangspunten vast die de SVB gebruikt bij het bepalen van de ingangsdatum van een uitkering. De beleidsregel beschrijft onder meer hoe de SVB de ingangsdatum van een uitkering bepaalt als deze te laat is aangevraagd.

AOW en Anw

De AOW en de Anw bepalen de ingangsdatum van de uitkering. Als een uitkering meer dan een jaar na de ingangsdatum is aangevraagd, kent de SVB deze in ieder geval toe met een terugwerkende kracht van een jaar. In bijzondere gevallen kan de terugwerkende kracht langer zijn.

Beleid

In bijzondere gevallen kent de SVB de uitkering toe met een terugwerkende kracht van maximaal vijf jaar gerekend vanaf het moment van de aanvraag. De SVB beoordeelt aan de hand van de individuele feiten en omstandigheden of sprake is van een bijzonder geval. Daarbij kijkt de SVB naar alle omstandigheden in hun onderlinge samenhang.

In de volgende situaties is in ieder geval sprake van een bijzonder geval:

  • De uitkeringsgerechtigde kon niet op tijd een aanvraag indienen door een niet aan hem toe te rekenen oorzaak. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als een uitkeringsgerechtigde aannemelijk maakt dat hij de aanvraag te laat heeft ingediend als gevolg van een geestelijke stoornis, een zware lichamelijke handicap of onvoldoende basisvaardigheden.
  • De uitkeringsgerechtigde was onbekend met zijn recht op uitkering en deze onbekendheid is verschoonbaar. Het is niet verschoonbaar als een uitkeringsgerechtigde zonder goede reden wacht met het indienen van een aanvraag nadat hij bekend is geworden met zijn mogelijke recht op uitkering. De volgende drie situaties zijn in ieder geval wel verschoonbaar:
    • De uitkeringsgerechtigde is onjuist of onvolledig voorgelicht door een Nederlands bestuursorgaan en hoefde redelijkerwijs niet aan deze voorlichting te twijfelen ( CRvB 14 juni 1960, RSV 1960/181 e n CRvB 13 maart 1984, RSV 1984, 136 ).
    • Het recht op uitkering vloeit voort uit een verdragsbepaling ( CRvB 30 januari 1991, RSV 1991/182 ), omslag in de jurisprudentie, beleidswijziging of bijzondere nationale bepaling ( CRvB 15 november 1995, 94/2550 AWW ).
    • De uitkeringsgerechtigde heeft een zwakke band met Nederland. Bij een uitkeringsgerechtigde die in het buitenland woont, geldt als uitgangspunt dat de band met Nederland zwakker is naarmate hij langer buiten Nederland verblijft. Bij een uitkeringsgerechtigde die in Nederland woont, geldt als uitgangspunt dat de band met Nederland sterker is naarmate hij langer in Nederland verblijft.

 

In de volgende situaties is geen sprake van een bijzonder geval:

  • De aanvraag is ingediend na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde ( ECLI:NL:CRVB:2008:BC5628 ).
  • De SVB heeft de betaling van een uitkering stopgezet, omdat de uitkeringsgerechtigde de uitkering niet langer wenst te ontvangen. De SVB stopt de betaling, omdat er geen wettelijke basis is om op aanvraag het recht op uitkering in te trekken. Als de uitkeringsgerechtigde later aan de SVB vraagt om de uitkering alsnog te betalen, past de SVB het beleid in SB1089 toe.

Participatiewet

De Participatiewet bepaalt de ingangsdatum van de AIO-aanvulling. De SVB kent een AIO-aanvulling toe vanaf de dag waarop het recht is ontstaan, maar niet eerder dan de dag waarop de aanvrager zich heeft gemeld om een AIO-aanvulling aan te vragen.

Beleid

Onder een melding verstaat de SVB het moment waarop de aanvrager kenbaar maakt dat hij een AIO-aanvulling wil aanvragen. Nadat de aanvrager zich kenbaar heeft gemaakt, stuurt de SVB hem een aanvraagformulier. De aanvrager moet zijn aanvraag indienen binnen vier weken na de datum van dagtekening van de begeleidende brief bij het aanvraagformulier. De SVB kan deze termijn eenmalig met twee weken verlengen. Als de aanvrager verwijtbaar niet aan deze termijn voldoet, dan kent de SVB de AIO-aanvulling toe vanaf de dag dat het aanvraagformulier is ontvangen. In overige gevallen kent de SVB de AIO-aanvulling toe vanaf de dag van de melding.
               

Uit rechtspraak blijkt dat de SVB de AIO-aanvulling kan toekennen tot een datum die ligt voor de datum van melding of de datum van de aanvraag als sprake is van bijzondere omstandigheden. In de volgende situaties is in ieder geval sprake van een bijzondere omstandigheid:

  • De aanvrager was door een niet aan hem toe te rekenen oorzaak niet in staat om tijdig een aanvraag in te dienen of te laten indienen. Voorbeelden hiervan zijn:

 

  • De te late aanvraag is een aantoonbaar gevolg van onjuiste of onvolledige voorlichting door het bevoegde bestuursorgaan en de aanvrager hoefde redelijkerwijs niet aan die voorlichting te twijfelen (ECLI:NL:CRVB:2020:3296).

 

Daarnaast is vereist dat de aanvrager aannemelijk maakt dat hij niet in de noodzakelijke kosten van bestaan kon voorzien en voor die kosten schulden is aangegaan waaraan daadwerkelijk terugbetalingsverplichtingen zijn verbonden (ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7815 en ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8120). In de situatie dat een vreemdeling met terugwerkende kracht een verblijfsvergunning heeft gekregen, kan deze ook op andere wijze aantonen dat hij kosten van levensonderhoud heeft gemaakt waarin nog niet is voorzien (ECLI:NL:CRVB:2014:1900).
 

Beleid
De SVB verleent zoveel terugwerkende kracht als nodig is om de vastgestelde kosten van levensonderhoud of de terugbetalingsverplichting te compenseren. De terugwerkende kracht bedraagt maximaal vijf jaar gerekend vanaf het moment van de aanvraag.

Als de SVB gelijktijdig met de AIO-aanvulling ook ouderdomspensioen met terugwerkende kracht toekent, stelt de SVB de kosten van levensonderhoud dan wel de terugbetalingsverplichting vast op het bedrag dat resteert na aftrek van de nabetaling van het ouderdomspensioen.

Remigratiewet

Het recht op remigratievoorzieningen gaat in op de dag nadat de remigrant naar het bestemmingsland vertrekt. AIs hij vertrekt voordat de SVB een besluit op de aanvraag neemt, dan gaan de voorzieningen in op de eerste dag van de maand na die waarin het besluit is genomen. Als dit laatste leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan de SVB de voorzieningen eerder laten ingaan.

 

Beleid

Als sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard, kent de SVB de remigratievoorzieningen toe met ingang van de dag na vertrek. Deze onbillijkheid doet zich voor als de remigrant zwaarwegende redenen had om eerder te vertrekken. Voorbeelden van zwaarwegende redenen zijn:

  • Een gezinslid in het bestemmingsland is ernstig ziek.
  • De remigrant, zijn partner of kind start onderwijs in het bestemmingsland, tenzij in redelijkheid verlangd kan worden dat de betrokkene later met het onderwijs begint.
  • De remigrant of zijn partner heeft zwaarwegende zakelijke belangen in het land van bestemming.

Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW (OBR)

De overbruggingsuitkering moet worden aangevraagd voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. In bijzondere gevallen kan de SVB een overbruggingsuitkering toekennen die later is aangevraagd. In deze gevallen kent de SVB de uitkering toe met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar, zoals bepaald in artikel 15 lid 3 OBR.

 

Beleid
De SVB past het beleid over bijzonder geval in de AOW/Anw ook toe bij de OBR.

Er is geen sprake van een bijzonder geval als de aanvraag is ingediend na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde.

Naar boven