Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2451/GB, 30 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2451/GB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar, gericht tegen de afwijzing van het selectievoorstel tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.).

2. De feiten
Klager is sedert 17 april 2007 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Grave.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Klager heeft kennisgenomen van de inhoud van het selectieadvies maar hij heeft, anders dan waar de selectiefunctionaris van uitgaat, daar niet mee ingestemd. Hij is er
overigens ook niet op gewezen dat hij, door in te stemmen, afstand zou doen van het desbetreffende rechtsmiddel. Klager is voorts van mening dat hij in aanmerking dient te komen voor deelname aan een p.p. Klager heeft een aantal geldboeten openstaan,
hetgeen zich zou verzetten tegen die deelname. Klager wil die openstaande boeten ook betalen maar is niet in staat die betaling in één keer te doen. Overigens heeft klager ten aanzien van een viertal verkeerszaken wel een betalingsregeling getroffen
met
het CJIB. Aan het CJIB in Leeuwarden zal andermaal worden verzocht klager een betalingsregeling toe te staan. Zulks lijkt mogelijk nu er al een betalingsregeling loopt. Klager is zeer gemotiveerd om te breken met zijn strafrechtelijke verleden. Hij
heeft meerdere cursussen gevolgd en zich aangemeld bij de Stichting H.V.W., die hem kan begeleiden bij het vinden van werk, huisvesting en een zinvolle dagindeling. Klager heeft in augustus 2007 aan de Stichting Exodus laten weten dat hij graag zou
willen deelnemen aan het begeleid wonen-programma. Op 4 maart 2008 heeft de Stichting Exodus aan de inrichting laten weten dat klager een geschikte kandidaat is. Klager komt evenwel door de openstaande boetevonnissen niet in aanmerking voor
detentiefasering en kan enkel een goedgekeurd verlofadres overleggen als hij bij de Stichting Exodus terecht kan. Dat betekent dat er voor klager geen kans is op een normale detentiefasering, hetgeen – naar klager vreest – weer gevolgen heeft voor een
goede terugkeer in de samenleving. Klager is overigens van mening dat er in zijn geval van zodanig bijzondere omstandigheden sprake is, dat hij alsnog voor plaatsing in een p.p. in aanmerking zou moeten komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans in de gevangenis Grave. Klager heeft indertijd kennisgenomen van het selectieadvies van de inrichting en is daarmee akkoord gegaan. Hij heeft daar ook voor getekend. Door akkoord te gaan met het selectieadvies, komt het
rechtsmiddel van bezwaar te vervallen, hetgeen reden is geweest om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren. Indien klager wenst terug te komen op de inhoud en het advies, kan hij dit bespreekbaar maken bij de inrichting. Voorwaarde voor
deelname aan een p.p. is dat er – in het geval van klager – sprake is van een vastgestelde afbetalingsregeling en het tevens realistisch is dat die afbetalingsregeling binnen de duur van het p.p. wordt afgerond. Nu dit voor klager niet mogelijk is, is
een plaatsing in een p.p. niet mogelijk.

4. De beoordeling
4.1. De selectiefunctionaris had, nu klager heeft ingestemd met het selectieadvies en daar ook voor heeft getekend, het bezwaarschrift op de voet van het bepaalde in artikel 18, tweede lid, van de Pbw, moeten aanmerken als beroepschrift en dit
moeten
doorzenden naar de beroepscommissie. Nu dit gebrek door het indienen van het beroep tegen de beslissing op het bezwaar is hersteld, zal de beroepscommissie het beroep beoordelen.

4.2. In de circulaire van 22 december 2004 met kenmerk 5327432/04/DJI (hierna: de Circulaire) is met betrekking tot de betaling van boetes in een p.p. vermeld dat het sinds 1 januari 2004 mogelijk is om met alle mogelijke vermogenssancties in
aanmerking te komen voor een p.p. Voorwaarde is dan dat er een afbetalingsregeling is vastgesteld en dat het ook realistisch is om de geldboete binnen de duur van het p.p. af te betalen. Door en namens klager is erkend dat er ten aanzien van hem nog
een
aantal vermogenssancties openstaat, waarvoor geen afbetalingsregeling is (kunnen worden) getroffen. Hetgeen door en namens klager is gesteld omtrent de onmogelijkheid om een afbetalingsregeling te treffen terwijl klager in detentie verblijft en de kans
dat klager tijdens zijn deelname aan een p.p. mogelijk wel in de gelegenheid zal komen om een afbetalingsregeling te treffen, kan niet afdoen aan de hiervoor genoemde eis uit de Circulaire. Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven