Nummer: 08/2326/GB
Betreft: [klager] datum: 1 december 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 10 juli 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring
Utrecht. Op 26 september 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat hij ten onrechte niet de status van zelfmelder heeft gekregen. Klager vindt het verhaal over de dreiging van liquidatie onzin. Hij heeft vorig jaar ruzie gehad met een groep, maar
dat is uitgepraat. Wat betreft de openstaande zaken is nog steeds niet bekend wanneer deze worden behandeld. Er zijn veel gedetineerden die ondanks openstaande zaken in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) worden geplaatst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op 10 juli 2008 ingesloten als arrestant voor de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf en eventueel een subsidiaire hechtenis op grond van de Wet
administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Daarnaast heeft klager nog twee openstaande zaken.
Naar aanleiding van een politiebericht is contact gezocht met het GRIP. Er zou sprake zijn van liquidatiegevaar. Klager is besproken in het zgn. operationeel overleg, waar de informatie is gewogen op actualiteit, concreetheid en betrouwbaarheid. Naar
aanleiding hiervan is besloten klager voor drie maanden te plaatsen op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (lijst GVM). Gedetineerden die voorkomen op deze lijst komen niet in aanmerking voor detentiefasering. Klager wil graag
omdat hij een autistisch kind heeft in een b.b.i. geplaatst worden. Klager onderbouwt zijn stellingen ten aanzien van de zelfmeldstatus en de twee openstaande zaken niet.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Op grond van artikel 22, vierde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden plaatst de selectiefunctionaris een gedetineerde, zo mogelijk, in een inrichting of afdeling met de mate van beveiliging die op grond
van
het risicoprofiel voor betrokkene geïndiceerd is. Het tweede lid van dit artikel noemt de gegevens of indicatoren die in onderling verband het risicoprofiel bepalen.
In de circulaire van 31 januari 2008 (5522999/07/DJI) heeft de Staatssecretaris het beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico. Uit de bij de circulaire behorende notitie komt naar voren dat een gevaar
voor liquidatie mede van invloed is op de bepaling en vaststelling van het risicoprofiel van een gedetineerde. Dit betekent – zo begrijpt de beroepscommissie - dat voor gedetineerden die op de zogenoemde VGM-lijst voorkomen vanwege een gevaar voor
liquidatie, bepaalde (aanvullende) beveiligings- en toezichtmaatregelen nodig zijn. In de circulaire wordt liquidatiegevaar omschreven als een reëel gevaar zowel van binnenuit als van buitenaf.
Uit de stukken komt naar voren dat klager is geplaatst op de VGM-lijst op grond van informatie waaruit naar voren komt dat een gevaar voor liquidatie van klager aanwezig is. De beroepscommissie is van oordeel dat dit voor de selectiefunctionaris
aanleiding heeft kunnen vormen klager niet in aanmerking te laten komen voor detentiefasering naar een b.b.i. maar hem in een normaal beveiligde inrichting te plaatsen. Zolang de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf loopt, blijft de gedetineerde
immers onder verantwoordelijkheid van de overheid.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is tevens in aanmerking genomen dat de
plaatsing op de GVM-lijst geldt voor een periode van drie maanden. Het beroep is derhalve ongegrond.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 1 december 2008
secretaris voorzitter