Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel Innovatie voor kleinschalige experimenten - BR/REG-25141
Geldigheid:01-01-2025 t/m Status: Toekomstig geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Gelet op artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

Gelet op artikel 59, eerste lid, sub f van de Wmg heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met brief van 8 mei 2008, kenmerk MC-U-2847325 en met brief van 24 november 2016, kenmerk 1036209-157521-MC, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 van de Wmg aan de NZa gegeven.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:

  1. Zorgaanbieder: een zorgaanbieder zoals beschreven in art. 1, lid 1, sub c van de Wmg;

  2. Ziektekostenverzekeraar: een ziektekostenverzekeraar zoals beschreven in art. 1, lid 1, sub f van de Wmg;

  3. Innovatieve zorgprestatie: de zorgprestatie waarmee geëxperimenteerd wordt. Deze zorgprestatie is nog niet eerder vastgesteld door de NZa als reguliere zorgprestatie op basis van artikel 50, eerste lid aanhef en onderdeel d, Wmg;

  4. Kortdurend kleinschalig experiment: Het leveren van een innovatieve zorgprestatie in de praktijk binnen een experimentopzet. Het kortdurend kleinschalig experiment bestrijkt een periode van maximaal drie jaar respectievelijk (in totaal) maximaal vijf jaar bij afgifte van een verlengingsbeschikking. De innovatieve zorgprestatie is naar gelang zijn doelstelling beperkt tot een specifieke patiëntengroep, prestatie, één of meerdere zorgaanbieders, één of meerdere ziektekostenverzekeraars of een beperkte regio;

  5. Experimentopzet: de opzet van het kortdurend kleinschalig experiment waarin staat beschreven hoe het experiment wordt uitgevoerd, met welke indicatoren de doelstelling(en) van het experiment worden gemeten en bij welke uitkomst op voorgenoemde indicatoren de doelstelling(en) van het experiment is/zijn behaald;

  6. Experimentovereenkomst: een tussen één of meerdere zorgaanbieders en één of meerdere ziektekostenverzekeraars gesloten en door hen ondertekende overeenkomst waarin aard, inhoud en omvang van het door hen te houden kortdurend kleinschalig experiment is beschreven;

  7. Experimenteerpartijen: één of meerdere zorgaanbieders en één of meerdere ziektekostenverzekeraars die een kortdurend kleinschalig experiment zijn gestart of hebben aangevraagd;

  8. Experimentevaluatie: de rapportage aan de NZa van experimenteerpartijen over de resultaten van het kortdurend kleinschalig experiment. Deze bestaat uit een tussenevaluatie en een eindevaluatie.

  9. Aansluiter: een zorgaanbieder of ziektekostenverzekeraar die op of na de startdatum van een kortdurend kleinschalig experiment aansluit;

  10. Aansluitersovereenkomst: de schriftelijke overeenkomst tussen een aansluiter en een van de oorspronkelijke experimenteerpartijen;

  11. Individuele beschikking: de beschikking op basis waarvan de innovatieve zorgprestatie zoals overeengekomen tussen zorgaanbieder(s) en ziektekostenverzekeraar(s), gedeclareerd en vergoed kan worden. Voor experimenten met Wlz-zorg is dit een beschikking en voor experimenten met Zvw- en overige Wmg-zorg wordt een prestatiebeschrijvingbeschikking afgegeven;

  12. Productieafspraak innovatieve zorgprestatie: de resultante van het afgesproken vrije tarief van de innovatieve zorgprestatie maal het voor enig jaar afgesproken aantal van die innovatieve zorgprestatie.

Artikel 2 Doel van de beleidsregel

De beleidsregel heeft als doel zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars ruimte te geven om kortdurend en kleinschalig te experimenteren met innovatieve zorgprestaties. De innovatieve zorgprestatie kan gericht zijn op:

  1. Nieuwe of vernieuwde zorglevering met een betere prijs/kwaliteitsverhouding;

  2. Efficiënte zorgorganisatie (waaronder substitutie van tweedelijnsgezondheidszorg naar eerstelijnsgezondheidszorg);

  3. Verbetering van kwaliteit van zorg voor de patiënt.

Artikel 3 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op zorg als bedoeld in de Wmg, voor zover:

  1. De NZa geen prestatiebeschrijving heeft vastgesteld op grond van artikel 57 van de Wmg, of;

  2. de NZa geen specifieke experimentbeleidsregel heeft vastgesteld op grond van de artikelen 57 en 58 van de Wmg, of;

  3. (de) bestaande prestatiebeschrijving(en) op grond van artikel 57 of een specifieke experimentbeleidsregel op grond van de artikelen 57 en 58 van de Wmg uitvoering van het kortdurend kleinschalig experiment in de weg staat (staan).

Artikel 4 Tarief

  1. Voor de innovatieve zorgprestatie geldt een vrij tarief als bedoeld in artikel 50, lid 1, sub a van de Wmg.

  2. Er is sprake van 'onderlinge dienstverlening' als een deel van een innovatieve zorgprestatie als bedoeld in artikel 1 van deze beleidsregel door een zorgaanbieder in opdracht van een andere zorgaanbieder wordt geleverd. De eerstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als 'uitvoerende zorgaanbieder'. De laatstgenoemde zorgaanbieder wordt in dit kader aangeduid als de 'opdrachtgevende zorgaanbieder'. Voor deze zorg geldt de prestatie 'onderlinge dienstverlening'.

  3. Voor onderlinge dienstverlening van een innovatieve zorgprestatie geldt een vrij tarief.

Artikel 5 Aanvragen van een experiment

  1. De innovatieve zorgprestatie wordt door de experimenteerpartijen gezamenlijk aangevraagd bij de NZa. Op de website van de NZa is hiervoor een format experimentovereenkomst ter beschikking gesteld.

  2. Bij de gezamenlijke aanvraag wordt een experimentovereenkomst met de volgende onderdelen bijgesloten:

    1. Een concrete en eenduidige omschrijving van de innovatieve zorgprestatie(s);
    2. Een beschrijving van het innovatieve karakter van de zorgprestatie en waarom dit een nieuwe zorgprestatie betreft of waarom (de) huidige zorgprestatie(s) belemmerend is (zijn) voor de uitvoering van het aangevraagde experiment;
    3. De meetbare doelstelling(en) van het experiment gericht op een verbetering van de prijs/kwaliteitverhouding van zorg;
    4. De experimentopzet;
    5. De afgesproken tarieven, inclusief opbouw van het tarief. Indien van toepassing tevens de deeltarieven, inclusief opbouw;
    6. Prognose van het aantal te leveren zorgprestaties per jaar in de experimenteerperiode;
    7. De duur van het experiment;
    8. Informatie over de financieringsbron ten laste waarvan de innovatieve zorgprestatie wordt gebracht: Zvw, Wlz, overige Wmg zorg, of een combinatie hiervan.
  3. Indien de aanvraag niet voldoet aan de in artikel 5, lid 2 van deze beleidsregel genoemde voorwaarden, stelt de NZa de experimenteerpartijen daarvan op de hoogte en geeft zij experimenteerpartijen een redelijke termijn om de onvolledige aanvraag aan te vullen. De NZa houdt de beoordeling van de aanvraag aan totdat de benodigde gegevens zijn ontvangen of totdat de door de NZa gegeven termijn voor aanvulling is verstreken. Indien experimenteerpartijen de benodigde gegevens niet verstrekken binnen de door de NZa gestelde termijn kan de NZa besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  4. De NZa wijst een kortdurend kleinschalig experiment toe indien de aanvraag valt binnen de reikwijdte van deze beleidsregel en de experimentovereenkomst voldoet aan artikel 5, lid 2 van deze beleidsregel.

  5. Indien de NZa een kortdurend kleinschalig experiment toewijst, geeft de NZa een individuele beschikking af. Hierin stelt de NZa de ingangsdatum van het kortdurend kleinschalig experiment vast op de eerste werkdag na de datum waarop het experiment is ingediend, of op de datum die in de experimentovereenkomst is opgenomen zolang deze datum later is dan de datum van indiening van de aanvraag. De einddatum van de individuele beschikking stelt de NZa vast op basis van de duur van het experiment zoals in de experimenteerovereenkomst opgenomen en op maximaal drie jaar na de ingangsdatum van het experiment. Bij afgifte van een verlengingsbeschikking stelt de NZa de einddatum vast op (in totaal) maximaal vijf jaar (dat is dus inclusief de eerdere drie jaar). Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen het nodig maken dat een beschikking eerder eindigt.

Artikel 6 Aansluiten bij een bestaand experiment

  1. Als een partij wil deelnemen aan een toegekend en nog lopend experiment op basis van deze beleidsregel, dient de aansluiter samen met een van de oorspronkelijke experimenteerpartij(en) een aanvraag tot aansluiten in bij de NZa. Hierbij dienen de ondertekenende partijen minstens één ziektekostenverzekeraar en minstens één zorgaanbieder te betreffen. Bij de aanvraag tot aansluiting wordt de ondertekende aansluitersovereenkomst meegezonden. Op de website van de NZa is hiervoor een format aansluitersovereenkomst ter beschikking gesteld.

  2. Indien de NZa een aanvraag van aansluiting ontvangt, geeft de NZa een individuele beschikking voor de aansluiter af. De NZa beoordeelt een complete aanvraag binnen een redelijke termijn en uiterlijk binnen acht weken.

  3. De ingangsdatum van de individuele beschikking voor de aansluiter is de eerste werkdag na de datum waarop de aanvraag tot aansluiting is ingediend bij de NZa, of op de datum die in de aansluitersovereenkomst is opgenomen zolang deze datum later is dan de datum van indiening van de aanvraag tot aansluiting. De einddatum van die beschikking is gelijk aan de einddatum van het reeds toegekende experiment.

Artikel 7 Tussenevaluatie van het experiment

  1. De NZa evalueert een experiment op basis van de tussentijdse experimentevaluatie aangeleverd door de experimenteerpartijen en eventueel ook aansluiters. Deze tussenevaluatie bevat ten minste:

    1. De kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het experiment tot aan het peilmoment, waaruit blijkt in hoeverre de doelstelling van het experiment gehaald is, evenals de mate waarin een betere prijs/kwaliteitverhouding van zorg behaald is;
    2. Het oordeel van de zorgaanbieder(s) over de (tussentijdse) resultaten van het experiment;
    3. Het oordeel van de ziektekostenverzekeraar(s) over de (tussentijdse) resultaten van het experiment;
    4. De kosten van het experiment tot aan het peilmoment op basis van het aantal gedeclareerde prestaties maal het tarief;
    5. Indien bij de tussenevaluatie al bekend is dat de experimenteerpartijen de zorgprestatie na de experimenteerperiode niet willen voortzetten, de reden waarom zij de zorgprestatie niet willen voortzetten;
    6. Indien bij de tussenevaluatie al bekend is dat de experimenteerpartijen de zorgprestatie na de experimenteerperiode willen voortzetten, de reden waarom zij de zorgprestatie willen voortzetten en welke vorm van voortzetting zij hiervoor het meest passend achten.
  2. De tussenevaluatie dient halverwege de looptijd van het experiment door de experimenteerpartijen aan de NZa ter beschikking te worden gesteld.

Artikel 8 Eindevaluatie van het experiment

  1. De NZa evalueert een experiment op basis van de eindevaluatie aangeleverd door de experimenteerpartijen en eventueel ook aansluiters. Voor de inhoud van de eindevaluatie gelden de minimale eisen zoals die ook zijn beschreven voor de tussenevaluatie in artikel 7, lid 1, onderdelen a tot en met f.

  2. De eindevaluatie dient uiterlijk zes maanden voor de einddatum van het experiment door de experimenteerpartijen aan de NZa ter beschikking te worden gesteld.

  3. De NZa rapporteert aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de uitslag van het experiment.

  4. Op basis van de eindevaluatie besluit de NZa over het vervolg van het experiment.

  5. In het geval een experiment is verlengd, dienen experimenteerpartijen een nieuwe experimentevaluatie bij de NZa in, uiterlijk zes maanden voor de einddatum van het verlengde experiment.

Artikel 9 Einde van het experiment

De beschikking geldt als declareer- c.q. betaaltitel mits en voor zolang aan de aan een kortdurend kleinschalig experiment verbonden voorwaarden wordt voldaan. Het experiment eindigt van rechtswege op de einddatum van de beschikking, of wanneer er gedurende het experiment een reguliere prestatiebeschrijving wordt vastgesteld door de NZa op basis van artikel 50 Wmg. De duur van het experiment is gemaximeerd op drie jaar respectievelijk (in totaal) maximaal vijf jaar bij afgifte van een verlengingsbeschikking. Het experiment wordt niet stilzwijgend verlengd na de einddatum van de beschikking. Indien de oorspronkelijke experimenteerpartijen het experiment eerder beëindigen, melden zij dit bij de NZa. Ook bestaat er de mogelijkheid van een tijdelijke instandlating van het experiment waarna het experiment eindigt. Zie hiervoor artikel 11 van deze beleidsregel.

Artikel 10 Verlengen van het experiment

  1. De NZa kan het experiment op verzoek van de oorspronkelijke experimenteerpartijen met maximaal twee jaar verlengen indien uit de evaluatie van het experiment blijkt dat:

    1. Het experiment nog onvoldoende uitkomsten heeft gegenereerd om een beslissing te nemen over het inbedden in de reguliere bekostiging dan wel het afbouwen van het experiment, of;
    2. De onderzoeksopzet en het type onderzoek een langere onderzoeksduur vergen.
  2. De NZa wijst de aanvraag voor verlenging van het experiment alleen toe indien voldaan is aan de in artikel 10.1 van deze beleidsregel genoemde voorwaarden. De NZa geeft dan een verlengingsbeschikking af.

  3. De NZa kan nadere voorwaarden verbinden aan de verlenging van het experiment.

  4. Een aanvraag voor verlenging van het experiment dient tegelijk met de eindevaluatie van het experiment (zie artikel 8) te worden ingediend bij de NZa.

Artikel 11 Instandlaten van het experiment

  1. Naast verlenging omschreven in artikel 10, kan de NZa ook besluiten het experiment tijdelijk in stand te laten op basis van de Beleidsregel tijdelijke instandlating gevolgen experimenten. De NZa kan de beschikking voor een tijdelijke instandlating van de innovatieve zorgprestatie afgegeven in de volgende situaties:

    1. De NZa is voornemens een reguliere bekostigingstitel voor de innovatieve zorgprestatie te ontwikkelen en de instandlating wordt gebruikt als overbrugging naar de reguliere bekostiging;
    2. De NZa is niet voornemens een reguliere prestatie vast te stellen en experimenteerpartijen gebruiken de instandlating om het experiment af te bouwen;
    3. De NZa voorziet een beleidswijzing waardoor bekostiging van (een deel van) de zorg als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregel kan plaatsvinden op grond van het toekomstige (gewijzigde) beleid.
  2. Twaalf weken voordat het experiment afloopt dienen partijen een verzoek tot instandlating van het experiment en/of een zorgprestatie in.

  3. Een experiment kan maximaal instandgelaten worden tot en met 31 december van het jaar t+1. Jaar t is het jaar waarin het experiment afloopt.

  4. In de Beleidsregel tijdelijke instandlating gevolgen experimenten staan de volledige voorwaarden om een tijdelijke instandlating aan te vragen.

Artikel 12 Aanvullende voorwaarden bij een innovatieve zorgprestatie die (gedeeltelijk) wordt gefinancierd op grond van de Wlz

Indien de innovatieve zorgprestatie geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd op grond van de Wlz, gelden in aanvulling op de voorgaande artikelen van deze beleidsregel de volgende voorwaarden.

  1. Experimenten die (deels) Wlz-zorg bevatten worden (voor dat deel) gefinancierd uit het daartoe beschikbaar gestelde landelijk kader voor innovatie, als bedoeld in de kaderbrief van VWS van het betreffende jaar en zoals door de NZa beschreven in de Beleidsregel budgettair kader Wlz van het betreffende jaar.

  2. Aanvullend op de in artikel 5.2 van deze beleidsregel gestelde voorwaarden bevat de experimenteerovereenkomst het afgesproken aantal innovatieve zorgprestaties (q), het tarief per innovatieve zorgprestatie (p) en de productieafspraak innovatieve zorgprestatie (p maal q). De productieafspraak innovatieve zorgprestatie is maximaal €500.000,– per experiment per jaar.

  3. Aanvullend op de in artikel 5.2 van deze beleidsregel gestelde voorwaarden bevat de experimenteerovereenkomst een vermelding van de CIZ-indicaties van de betreffende cliënten.

  4. De NZa toetst de productieafspraak innovatieve zorgprestatie aan het kader als bedoeld in artikel 12.1 van deze beleidsregel. Deze toetsing vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na beoordelingen van artikel 5.3 en 12.2 van deze beleidsregel. De aanvraag wordt pas aan het financiële kader getoetst wanneer de aanvraag compleet is.
    Toewijzing van het experiment vindt uitsluitend plaats indien het landelijk kader als bedoeld in artikel 12.1 daartoe ruimte biedt. Wanneer het totaal aangevraagde bedrag (de productieafspraak innovatieve zorgprestatie) het resterende landelijk kader overschrijdt, honoreert de NZa het aangevraagde bedrag voor zover het past binnen het resterende landelijk kader. Indien in het financieel kader minder middelen aanwezig zijn dan aangevraagd, wordt in de beschikking een bedrag ter hoogte van het resterende kader toegewezen. Het bedrag van de productieafspraak innovatieve zorgprestatie dat de NZa in de beschikking heeft vastgesteld, is het maximale bedrag dat per budgetjaar ten laste van de Wlz kan worden gedeclareerd in het kader van de innovatieve zorgprestatie.

    In de beschikking stelt de NZa de gehonoreerde productieafspraak per jaar vast. Het door experimenteerpartijen gedeclareerde bedrag mag dit totaalbedrag niet overschrijden. Het te declareren tarief per prestatie is vrij en wordt niet separaat door de NZa vastgelegd in een beschikking.

  5. De financieel gerealiseerde productie voor de innovatieve zorgprestatie wordt jaarlijks verantwoord in de nacalculatieopgave. Nacalculatie is mogelijk tot het maximum van de door de NZa gehonoreerde productieafspraak innovatieve zorgprestatie. Substitutie met andere prestaties is niet mogelijk. Nacalculatie is van toepassing om er voor te zorgen dat het beschikbare financiële kader daadwerkelijk wordt besteed aan innovatie.

Artikel 13 Intrekking oude beleidsregel

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten, met kenmerk BR/REG-19158, ingetrokken.

Artikel 14 Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

De Beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten, met kenmerk BR/REG-19158, blijft van toepassing op de besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel in de Staatscourant worden geplaatst.

De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als 'Beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten'.

TOELICHTING

Algemeen

Per 2025 zijn er in deze beleidsregel de volgende veranderingen doorgevoerd:

  1. De definities in de begrippenlijst beter laten aansluiten bij de bewoording van de Wmg;

  2. Tekstuele verduidelijkingen en verbeteringen;

  3. Bij onderlinge dienstverlening moet het gaan om uitbesteding een deel van een prestatie, het geheel is niet mogelijk gezien het karakter van de beschikking voor het experiment;

  4. Het proces van behandelen van een aanvraag is meer in lijn gebracht met de Awb;

  5. Toegevoegd dat ook aansluiters kunnen bijdragen aan de tussen- en eindevaluatie van een experiment;

  6. Expliciet opgenomen dat bij vaststelling van een reguliere prestatie het experiment dient te worden beëindigt.

Artikelsgewijs

Artikel 2 Doel van de beleidsregel

Een betere prijs/kwaliteitverhouding van zorg kan tot stand komen als gevolg van een verbeterde kwaliteit (bij gelijkblijvende prijs) van zorg, een lagere prijs (bij gelijkblijvende kwaliteit) van zorg of zowel een verbeterde kwaliteit als een lagere prijs van zorg. Met de 'prijs' van zorg wordt bedoeld de kosten van de zorg voor de patiënt.

Artikel 3 Reikwijdte

De prestatie waarmee geëxperimenteerd wordt, geldt alleen voor zorg waarvoor de NZa in de reguliere en experimentbeleidsregels nog geen prestatiebeschrijving heeft vastgesteld, tenzij de huidige prestatiebeschrijving(en) de uitvoering van het experiment in de weg staat (staan). Dit is ter beoordeling van de NZa. Prestaties die al zijn vastgesteld als reguliere prestaties dient men te declareren en financieren volgens de daarvoor geldende regelingen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de bepalingen uit artikel 58 Wmg van toepassing zijn op kortdurende kleinschalige experimenten

Artikel 4 Tarief

Artikel 4, lid 1

Het experiment mag niet worden gebruikt om over te gaan naar vrije tarieven voor zorg waarvoor dat bewust (nog) niet het geval is. Het experiment heeft niet tot gevolg dat voor zorg waarvoor een maximum of vast tarief geldt, zorg wordt waarvoor een vrij tarief in rekening kan worden gebracht.

Artikel 4, lid 2 en 3

In deze artikelen stelt de NZa de mogelijkheid voor onderlinge dienstverlening open. Hierdoor schept de NZa de mogelijkheid voor een zorgaanbieder om een tarief voor een deel van een innovatieve prestatie bij een andere zorgaanbieder in rekening te brengen. Wanneer een zorgaanbieder bijvoorbeeld een innovatieve ketenzorgprestatie overeenkomt met de ziektekostenverzekeraar mag deze zorgaanbieder (als hoofdaannemer) een deel van de ketenzorgprestatie uitbesteden aan een andere zorgaanbieder (als onderaannemer) die hiervoor een tarief bij de hoofdaannemer in rekening brengt.

Artikel 5 Aanvragen van een experiment

Artikel 5, lid 2, sub d

Om de doelstelling(en) van het experiment meetbaar te maken zullen de experimenteerpartijen aandacht moeten besteden aan een goede experimentopzet. Een goede experimentopzet houdt in dat de relevante uitkomsten als gevolg van de innovatieve zorgprestatie worden vergeleken met de uitgangssituatie. Het verschil geeft een indicatie van het resultaat van het experiment. Aangezien de kortdurende kleinschalige experimenten altijd gericht zijn op een verbetering van de prijs/kwaliteitverhouding van zorg voorziet een goede experimentopzet in het meetbaar maken van de gevolgen van de innovatieve zorgprestatie voor zowel de kwaliteit als de prijs van zorg.

Artikel 5, lid 2, sub h

De experimenteerpartijen vermelden ten laste van welke financieringsbron de innovatieve zorgprestatie wordt gebracht en geven daarvan een onderbouwing. Het is de verantwoordelijkheid van de ziektekostenverzekeraar om de innovatieve zorgprestatie ten laste van de juiste financieringsbron te brengen.

Artikel 5, lid 3

Bij de aanvraag van het experiment beoordeelt de NZa of de innovatieve prestatie valt binnen de reikwijdte van de Wmg. De NZa kan de aanvraag voorleggen aan het Zorginstituut Nederland. Hierbij geldt dat voor innovatieve zorgprestaties dezelfde wettelijke regels ten aanzien van aanspraak, eigen risico en eigen bijdrage van toepassing zijn, als voor reguliere zorgprestaties. Experimenten die buiten de reikwijdte van de Wmg vallen, vallen buiten de bevoegdheden van de NZa. Daarnaast beoordeelt de NZa of de overeenkomst voldoet aan de voorwaarden zoals beschreven in artikel 5.2 van deze beleidsregel. Hierbij let de NZa in het bijzonder op de doelstelling van het experiment en de meetbaarheid hiervan. De NZa zal zich positief kritisch opstellen bij de beoordeling van de in artikel 5.2 gestelde voorwaarden en zal hierbij geen onnodige drempels opwerpen om een experiment te starten. De experimenteerpartijen blijven te allen tijden zelf verantwoordelijk voor de evaluatie en uitvoering van het experiment.

Artikel 5, lid 7

In artikel 35 Wmg is bepaald dat het niet is toegestaan om een tarief in rekening te brengen voor een prestatie waarvoor geen prestatiebeschrijving is vastgesteld. Het is zorgaanbieders voorts verboden een tarief in rekening te brengen dat niet overeenkomt met het tarief dat voor de betrokken prestatie is vastgesteld. Om de innovatieve zorgprestatie in rekening te kunnen brengen en te vergoeden, moeten de experimenteerpartijen in het bezit zijn van een individuele beschikking voor deze zorgprestatie. De NZa geeft een individuele beschikking af bij toewijzing van een experiment. De individuele beschikking is alleen van toepassing op de experimenteerpartijen. De zorgaanbieder en de ziektekostenverzekeraar die het experiment hebben aangevraagd en van de NZa een beschikking hebben ontvangen, mogen de omschreven zorg in rekening brengen en vergoeden tegen het afgesproken bedrag.

Artikel 6 Aansluiten bij een bestaand experiment

De innovatieve zorgprestatie kan pas door de aansluiter worden vergoed of in rekening worden gebracht nadat de NZa een individuele beschikking aan de aansluiter heeft afgegeven.

Artikel 7 en 8 'Tussenevaluatie van het experiment' en 'Eindevaluatie van het experiment'

Het doel van de tussenevaluatie is het verloop van het experiment te kunnen volgen en te kunnen anticiperen op mogelijke uitkomsten. De experimenteerpartijen voeren de experimentevaluatie zelf uit. Experimenteerpartijen worden geacht het experiment zo in te richten, dat het experiment binnen de experimenteerperiode geëvalueerd wordt.

De NZa beoordeelt of experimenteerpartijen aannemelijk maken dat de doelstelling van het experiment is behaald. De NZa oordeelt niet zorginhoudelijk over de resultaten van het experiment. Daarnaast heeft de ziektekostenverzekeraar een belangrijke rol bij het beoordelen van het experiment. De ziektekostenverzekeraar geeft in de evaluatie van het experiment aan of de innovatieve zorgprestatie na het experiment meerwaarde heeft en potentie heeft voor landelijke uitrol. Een positieve uitkomst van de evaluatie biedt geen garantie voor de vaststelling van een reguliere zorgprestatie.

Tegelijk met het indienen van de eindevaluatie, kunnen experimenteerpartijen een reguliere zorgprestatie en/of een tarief, een verlenging van het experiment of een tijdelijke instandlating van de gevolgen van het experiment (voor het afbouwen van een experiment of om een reguliere prestatie te ontwikkelen), aanvragen bij de NZa. Zie voor dit laatste de beleidsregel 'Tijdelijke instandlating gevolgen experimenten'.

Artikel 10 Verlengen van het experiment

De experimenteerperiode van drie jaar biedt meestal voldoende tijd om de innovatieve zorgprestatie te beoordelen en te onderzoeken, zodat een geslaagd experiment tijdig kan worden omgezet naar reguliere bekostiging. Er zijn echter experimenten waarvoor een langere periode vereist is. De verlenging wordt niet op voorhand gegeven.

Naar boven