Onderwerp: Bezoek-historie

75 jaar Militair Juridische Dienst: de toekomst

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bijdrage – toespraak

75 jaar Militair Juridische Dienst: de toekomst

Brigadegeneraal mr. A.J. de Haan

 

Dames en heren,

Wat gaat u morgen doen als blijkt dat de oorlog met Rusland is uitgebroken?

Denkt u daar even rustig over na terwijl ik u allen van harte gelukwens met het 75-jarig bestaan van ons dienstvak. Ik dank kolonel Kooloos en zijn team voor wat zij vandaag op de mat hebben gelegd. Een formidabele prestatie.

Als dienstvakoudste ben ik uitermate trots op waar we nu staan met de Militair Juridische Dienst Koninklijke Landmacht en overigens ook met de hele Militair Juridische Dienst Krijgsmacht. En dat betreft niet alleen de aantallen juristen, al zeggen die wel veel over het belang van de Militair Juridische Dienst. Maar ook de kwaliteit van ons personeel is iets waar we zeker trots op mogen zijn en dat is een compliment aan u allen. Een felicitatie aan alle leden van ons dienstvak, met inbegrip van de Mobiele Rechtbank, is dan ook zeer op zijn plaats.

Tegelijkertijd zijn er ook zorgen. Zorgen over de positie van de legad (legal advisor – red.). Ik heb daar tijdens ons corpsdiner ook al eens over gesproken. Ik neem u even mee naar het begin van mijn militair juridische carrière. Ik werd geplaatst bij 1GNC in Münster en ik keek vol spanning uit naar de eerste legerkorpsoefening die ik mee zou maken. Onder de bezielende vleugels van toen nog majoor Groenheijde stortte ik mij in een CPX (command-post exercise – red.) op de Lutzowkaserne in Handorf. Wat een desillusie was dat. Heel kort samengevat: de G3 vond het prima als wij ergens in een hoekje van het bos wat met rules of engagement gingen doen als we er maar voor zorgden dat hij er geen last van had.

Hoe snel veranderde dat in de jaren daarna, zeker toen we met voor onze krijgsmacht ongekende aantallen naar Afghanistan gingen en in gevechtssituaties terecht kwamen. Natuurlijk, we hadden al ervaring opgedaan in Cambodja, Bosnië, Libanon en op vele andere plaatsen. En tijdens deze uitzendingen hebben we als legads onze plek veroverd. Ik herinner me een legal conference in Sarajevo waar Commandant SFOR ons voorhield: 'Your only job is to keep your commander out of jail.' Dat leek mij een wat beperkte taakopvatting, maar het benadrukte in elk geval zijn persoonlijke belang bij goede legads. En hij onthulde dat als het echt spannend werd, hij een kernteam had waar alleen hijzelf, de S3 en de legad deel van uitmaakten.

Nog spannender werd het in Irak en Afghanistan waar we, zoals gezegd, veelvuldig met gevechtssituaties te maken kregen en de uitleg van rules of engagement ons dagelijks werk was. Maar waarom ga ik hier nu zo diep op in terwijl ik van plan was om naar de toekomst te kijken. Dat heeft te maken met wat ik maar even noem het post Afghanistan tijdperk. Want in de hoogtijdagen van ISAF hadden we meer dan 1.600 militairen in Afghanistan. En zaten er vier legads tegelijk in het gebied. En was er alom waardering voor legads. Een commandant ging echt niet om zijn legad heen. En de inzet van het luchtwapen ging echt niet door als de legad zei dat het niet kon. Niet op die manier kon. En het ging ver! Ik herinner mij als de dag van gister dat ik als contingentsjurist van generaal Spijk namens hem als red card holder had te oordelen over de inzet van Nederlandse F-16's voor het uitnemen van een taliban-commandant. Achteraf heb ik weleens gedacht, wie is hier eigenlijk de shooter? Natuurlijk, dat is de F-16 piloot, maar toch... Zonder een go van de legad zou er geen inzet geweest zijn, zou er niet geschoten zijn. Dat is een enorme verantwoordelijkheid en het verklaart ook de waardering voor de legad.

Dat veranderde toen we geen grote uitzendingen meer hadden. Niet van de ene op de andere dag en niet dramatisch maar het veranderde wel. We waren niet altijd meer die rechterhand van de commandant en we werden weer vaker als hindermacht gezien, als remmers in vaste dienst. Ik hoef maar LIMC (Land Information Manoeuvre Centre – red.) te zeggen en velen van u weten dat dat niet ons finest hour was. We moeten onze positie dus blijven bevechten, want we zijn van essentieel belang als het om de inzet van geweld gaat.

En dan ben ik terug bij de vraag die ik u zojuist stelde. Wat gaat u doen als het morgen oorlog is? En die vraag stelde ik mijzelf in de aanloop naar de Topdag van de Commandant der Strijdkrachten en de Secretaris-Generaal over hoofdtaak 1. Ik zat in de trein na te denken over wat die dag zou brengen en ik vroeg mij af of ik de volgende dag weer om kwart voor zes in de trein naar Den Haag zou zitten als artikel 5 van het NATO-verdrag ingeroepen zou zijn. En het eerlijke antwoord op die vraag was dat ik het niet wist. En na de topdag weet ik het nog steeds niet. En ik weet dat dat voor velen van u niet anders is. Is dat niet raar?

Toen ik als luitenant paraat werd bij de veldartillerie wist ik precies wat ik zou gaan doen als er op de rode knop werd gedrukt. Ik wist waar op de Noord-Duitse laagvlakte mijn eerste stellingen lagen, ik wist waar nieuw personeel vandaan zou komen als mijn kanonniers sneuvelden, ik wist dat alle mobilisabele eenheden uit de mobilisatiecomplexen gehaald zouden worden zodat we dertig afdelingen veldartillerie op de mat konden brengen en ik wist dat alle steenauto's in Nederland in kaart waren gebracht en gevorderd zouden worden om munitie naar Duitsland te brengen. We waren een op-en-top schaalbare organisatie al kenden we dat woord toen nog niet.

Dit lijkt misschien een verhaal uit de categorie 'Opa vertelt'. Maar ik verlang echt niet terug naar die periode. Ik noem het omdat ik me zorgen maak over hoe we als krijgsmacht en als militair juristen voorbereid zijn op wat misschien wel onvermijdelijk is. En we moeten onszelf niet in slaap sussen met de gedachte dat we nog vijf jaar de tijd hebben om ons daarop voor te bereiden. Ik hoor die termijn van vijf jaar alom en al is die gebaseerd op de inschatting dat de Russische Federatie vijf jaar moet recupereren van Oekraïne, zolang er een volstrekt onvoorspelbare figuur in het Kremlin zit, moeten wij ons niet rijk rekenen.

Dat brengt mij bij de vraag wat wij als militair juristen moeten doen om ons voor te bereiden. We hoeven daarbij niet bij nul te beginnen. Want natuurlijk zijn onze juristen in de basis allemaal goed opgeleid en is een deel van hen al betrokken bij operationele voorbereidingen. En zijn de Opco's (operationele commando's – red.) al bezig om daar weer meer aandacht aan te besteden. Maar we zullen moeten versnellen. We spraken daar onlangs uitgebreid over in het Militair Juridisch Beraad Krijgsmacht. En we kwamen tot de conclusie dat we invulling moeten gaan geven aan onze eigen schaalbaarheid. Dat betekent dat we alle militair juristen nog meer gaan trainen in onze kerntaken. Dus ook de juristen die nu niet op operationele functies zitten. We denken dan aan een backfill-systeem, waarbij elke niet-operationele jurist wordt gekoppeld aan een operationele jurist en ofwel tijdelijk in zijn plaats treedt ofwel meedraait in diens oefeningen. Dit systeem wordt nu met spoed uitgewerkt en u zult daar op korte termijn meer over horen via de secties Juridische Zaken van de Opco's.

Het betekent ook dat onze mindset nog operationeler moet worden. We doen dat met seminars en oefeningen maar we doen dat ook, en steeds meer, door de legad dicht bij zijn commandant te plaatsen en door aandacht te besteden aan het netwerk van de legad. Dat begint al in de opleiding. Ik sprak onze jongste aspirant-legads twee weken geleden tijdens het Assaut op de KMA en het deed mij deugd dat ze zich zeer bewust zijn van wat die anderhalf jaar op de KMA voor hun netwerk betekent. Maar ook ons internationale netwerk verdient aandacht. De tijd dat dat door de vele uitzendingen bijna automatisch ging, ligt ver achter ons maar het is van wezenlijk belang om te leren omgaan met je internationale collega's en met hun zienswijze op IHL-vraagstukken. Internationale seminars kunnen daar ook aan bijdragen.

Dat kost allemaal tijd en gaat wellicht ten koste van wat momenteel uw eigen hoofdtaak is, maar het is onvermijdelijk. En als u daarbij tegen stuitnokken aanloopt, dan kan uw Hoofd Juridische Zaken of ik daar ongetwijfeld iets in betekenen.

Wat ook van belang is, is dat we jullie, en dan richt ik me met name tot de jonge collega's, dat we jullie binnen weten te houden. Dat we jullie blijvend weten te boeien. En ik weet dat financiën daarbij niet voorop staan. Er toe doen en uitdagingen hebben, zijn belangrijker. We zijn dan ook steeds op zoek naar die uitdagingen. Velen van jullie hebben lesgegeven in Jinja in Oeganda en soortgelijke initiatieven zijn we ook aan het ontplooien in Slovenië waar we vorig jaar een pilot hebben gehad, en mogelijk gaan we dat ook doen met de Adriatic-5 landen of in Irak. En we zijn bezig om contacten te leggen met de Oekraïense militair juridische dienst. Ik denk dat wij hen veel kunnen leren, maar dat we ook veel van hen kunnen leren.

Als het over behoud gaat, dan hoor ik nog weleens dat militair juristen in de loop van hun carrière alleen maar meer van hetzelfde gaan doen. Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat dat niet klopt. Of in elk geval niet hoeft. Geloof je mij niet? Duik maar eens in mijn CV, dan raak je wel overtuigd. Wat ik bedoel te zeggen, is dat als je op een punt komt dat je denkt dat jouw toekomst niet bij de Militair Juridische Dienst ligt, je daarover tijdig in gesprek moet gaan met je Hoofd Juridische Zaken. Er zijn mogelijkheden genoeg.

Tot slot. Ik kom nog even terug op de positie van de legad. Want zoals gezegd moeten we die blijven bevechten. En dat doe je door de taal van je commandant te spreken. Ja, dat is mijn stokpaardje. Maar als je weet hoe je commandant denkt, als je deel uitmaakt van zijn staf én van het besluitvormingsproces dan weet je waar hij heen wil, dan hoef je niet al te vaak nee te zeggen, dan kun je op voorhand alternatieven uitdenken binnen de kaders van de wet en het recht. Dan ben je geen showstopper maar een enabler. En, als we toch in de Engelse termen zitten, dan ben je misschien wel een force multiplier.

Dames en heren, ik dank u voor uw aandacht en ik wens u allen een vreugdevolle voortzetting van deze feestelijke dag.

Naar boven