Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31297/SGA, 6 januari 2023, schorsing
Uitspraakdatum:06-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/31297/SGA
    
            
Betreft    [Verzoeker]
Datum    6 januari 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[Verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Grave (hierna: de directeur) heeft  beslist verzoeker contact met de media te weigeren, telefoongesprek te weigeren, de verzending van door verzoeker aangeboden poststuk te weigeren, bezoek te ontzeggen en geen contact met medegedetineerden toe te staan, voor de duur van zeven dagen, vanwege de (mogelijke) voorbereiding van een ontvluchtingspoging, ingaande op 30 december 2022 om 18:00 uur en eindigend op 6 januari 2023 om 18:00 uur. 

Verzoekers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat het enkele vermoeden dat verzoeker zich bezig zou houden met het voorbereiden van een ontvluchting onvoldoende is. Verzoeker ontkent daar iets mee van doen te hebben.

De voorzitter overweegt als volgt.

Het weigeren van contact met media
In artikel 40 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is de procedure omtrent mediacontacten geregeld. Indien een gedetineerde contact wil hebben met de media, moet hij daartoe een verzoek indienen bij de directeur. Na advies van de persvoorlichter neemt de directeur de beslissing of hij toestemming geeft voor contact met de media of niet. Dit volgt uit de Circulaire contacten tussen gedetineerden/directeuren en media d.d. 18 juni 1999, nr. 761025/99/DJI. Uit het voorgaande volgt dat de directeur iedere keer dat een gedetineerde verzoekt om een gesprek te mogen voeren met een vertegenwoordiger van de media, een afweging moet maken tussen het belang van klager en de belangen zoals genoemd in artikel 40, eerste lid, van de Pbw. Uit de bestreden beslissing komt naar voren dat op voorhand sprake is van een algehele weigering van contact met de media. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is dit in strijd met de wet en de voornoemde circulaire. 

Weigering telefoongesprek
In artikel 39, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat een gedetineerde het recht heeft ten minste eenmaal per week gedurende tien minuten telefoongesprekken te voeren. Op grond van artikel 39, derde lid, van de Pbw, kan de directeur de gelegenheid tot het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken weigeren of binnen de daarvoor bestemde tijd beëindigen, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. De wet spreekt van “bepaalde” telefoongesprekken. De directeur heeft dit niet aangegeven. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is een algehele weigering in strijd met de wet. 

Weigering van ter verzending aangeboden poststuk
In artikel 36, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat een gedetineerde het recht heeft brieven en poststukken per post te verzenden en te ontvangen. Op grond van artikel 36, vierde lid, van de Pbw is de directeur bevoegd om de verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen te weigeren indien dit noodzakelijk is met het oog op een van de in die bepaling genoemde belangen. De wet spreekt van  “bepaalde” brieven of andere poststukken. De directeur heeft dit niet aangegeven. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is een algehele weigering in strijd met de wet. 

Ontzegging van bezoek
In artikel 38, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat een gedetineerde het recht heeft gedurende ten minste één uur per week bezoek te ontvangen. De directeur kan op grond van artikel 38, derde lid, van de Pbw de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of van bepaalde personen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Het bezoek kan slechts worden geweigerd ten aanzien van “bepaalde” personen. De directeur heeft dit niet aangegeven. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is een algehele weigering in strijd met de wet.

Geen contact met medegedetineerden 
Voor deze maatregel is door de directeur geen grondslag genoemd. De hiervoor besproken wettelijke bepalingen kunnen deze grondslag niet vormen. Ook dit onderdeel van de beslissing is derhalve in strijd met de wet. 

Gelet op al het voorgaande is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter de bestreden beslissing in strijd met de wet genomen. De voorzitter zal het verzoek daarom toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 6 januari 2023 gedaan door mr. M.L. Plas, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L.  Kraaijenbrink, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven