Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28376/TB, 22 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28376/TB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    22 november 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar FPK Hoeve Boschoord te Boschoord of FPC De Kijvelanden te Poortugaal.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 5 juli 2022 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. L.C. Fleskens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw (door onvoorziene omstandigheden telefonisch) en […], namens verweerder, gehoord op de zitting van 26 oktober 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.
De heer (….), lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft op 8 juli 2022 kennis gekregen van de bestreden beslissing. Klagers raadsvrouw heeft de beslissing eerder ontvangen en een aantal keren tevergeefs geprobeerd contact met klager te krijgen om te horen of hij in beroep wilde gaan. In die periode was gestart met de dwangbehandeling en klager sliep daardoor veel. Op 15 juli 2022 heeft klagers raadsvrouw met klager kunnen spreken en vervolgens direct beroep ingediend.
Klager ontkent niet dat er veel frictie is (geweest) tussen hem en FPC Dr. S. van Mesdag (hierna: FPC Van Mesdag), maar wel dat dit door klagers beperking komt. Klager stelt dat de oorzaak is gelegen in de omstandigheid dat hij in het verleden niet eerlijk is behandeld en nog steeds niet eerlijk wordt behandeld. Zijn vertrouwen in het personeel van de kliniek is geschaad. Het gaat nu wel beter met hem dan voorheen, maar hij blijft daar in de relatie met het personeel last van houden. Klager kan zich er ook niet helemaal in vinden dat hij dwangmedicatie krijgt. Anders dan FPC Van Mesdag verwacht klager niet dat de samenwerking zal verbeteren. Klager meent dat een overplaatsing noodzakelijk is voor een positief verloop van de behandeling waarmee hij aan de slag wil. 
Verder zal een verblijf in een kliniek in de omgeving van zijn netwerk in Utrecht zijn behandeling ten goede komen. Nu het beter met hem gaat, is het wellicht inmiddels wel mogelijk dat hij in FPK Hoeve Boschoord wordt geplaatst. Daar gaat klagers grootste voorkeur naar uit met het oog op zijn behandeling.

Standpunt van verweerder
De bestreden beslissing is op 5 juli 2022 genomen en op die dag gemaild naar klagers raadsvrouw die dan tijdig beroep moet indienen. Het beroep is echter pas op 15 juli 2022 en daarmee te laat ingediend. 
Als anders door de beroepscommissie wordt geoordeeld, geldt dat de bestreden beslissing in redelijkheid kon worden genomen. Plaatsing in een FPK is niet mogelijk. Gelet op de indicatiestelling (afdoende risicomanagement nodig waarbij behandelmilieu op verstandelijke beperking moet zijn afgestemd in FPK Hoeve Boschoord of anders een FPC) en de afwijzing van klager voor opname door FPK Hoeve Boschoord, kunnen alleen FPC Van Mesdag, FPC De Rooyse Wissel en FPC De Kijvelanden een bij klager passende behandeling geven. Gekozen is voor FPC Van Mesdag omdat die kliniek het dichtstbij de regio van herkomst is gelegen. Het daartegen ingediende beroep is destijds ongegrond verklaard. 
FPC Van Mesdag acht overplaatsing van klager in dit stadium van klagers behandeling niet aangewezen. Hoewel de kliniek ook aangeeft dat er sprake is van een moeizame start en een wisselende houding van klager, heeft de kliniek voldoende vertrouwen in een positief verloop van de behandeling. Zij verwacht dat klagers gedrag in een andere kliniek niet anders zal zijn, nu dit gedrag inherent is aan klagers problematiek. Ook zal een overplaatsing vertraging veroorzaken voor klagers behandeling. Het belang van voortzetting van de behandeling in een passende behandelsetting verdient de voorkeur, zeker gelet op de gemaximeerde tbs van klager, boven een andere kliniek meer in de buurt van zijn netwerk. 
Uit recente navraag bij FPC Van Mesdag komt naar voren dat klager goed is ingesteld op medicatie en dat het beter met hem gaat. Het afzonderingsschema is afgebouwd. Klager is minder boos en agressief en is beter aan te sturen. Klager toont zich redelijk gemotiveerd voor behandeling en wordt of is overgeplaatst naar een doorstroomafdeling. Verder heeft klager regelmatig telefonisch contact met zijn broertje en met zijn vriendin die hem ook regelmatig in de kliniek bezoekt.

3. De beoordeling
Vast staat dat het beroep tegen de bestreden beslissing van 5 juli 2022 op 15 juli 2022 is ingediend. Klagers raadsvrouw heeft in het beroepschrift aangevoerd dat klager die beslissing op 8 juli 2022 heeft ontvangen en dat op 15 juli 2022 beroep is ingesteld omdat zij pas die dag contact met klager heeft kunnen krijgen om te bespreken of hij in beroep wilde gaan. Uitgaande van de datum van ontvangst van de bestreden beslissing door klager, is binnen de in artikel 69, vierde lid, in verbinding met artikel 58, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden genoemde termijn van 7 dagen na ontvangst van de bestreden beslissing door klager beroep ingesteld. Klager kan daarom in zijn beroep worden ontvangen.

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager verblijft sinds 24 februari 2022 in FPC Van Mesdag in Groningen. Hij wil graag worden overgeplaatst naar FPK Hoeve Boschoord of anders een FPC in de omgeving van Utrecht, omdat hij geen vertrouwen heeft in de behandeling in FPC Van Mesdag.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:
a.    de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b.    de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en
c.    de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. 

Bij RSJ 12 april 2022, 22/26021/TB is een eerder door klager tegen zijn plaatsing in FPC Van Mesdag ingediend beroep ongegrond verklaard. Klager kan vanwege zijn problematiek niet in FPK Hoeve Boschoord worden opgenomen en is volgens de indicatiestelling geplaatst in FPC Van Mesdag dat het dichtst bij de eigen regio is gelegen. Zoals de beroepscommissie in die uitspraak heeft overwogen, is het niet onbegrijpelijk dat klager in een kliniek dichterbij zijn netwerk in Utrecht wil verblijven, maar is die wens ondergeschikt aan het belang van een voortvarende plaatsing met het oog op de hem opgelegde gemaximeerde tbs-maatregel. 

Klager stelt in het onderhavige beroep dat zijn behandeling is gebaat bij overplaatsing, omdat hij niet eerlijk wordt behandeld waardoor hij geen vertrouwen heeft in een verdere behandeling in FPC Van Mesdag. Deze stelling vindt geen steun in de stukken en in hetgeen ter zitting is besproken. Uit recente navraag van verweerder bij de instelling komt naar voren dat klager inmiddels goed is ingesteld op medicatie en dat het beter met hem gaat. Het afzonderingsschema is afgebouwd. Klager is minder boos en agressief en is beter aan te sturen. Klager toont zich redelijk gemotiveerd voor behandeling en wordt of is overgeplaatst naar een doorstroomafdeling. Het is daarom niet in klagers belang om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere instelling. Klager zal in een andere instelling opnieuw moeten kennismaken en starten op een instroomafdeling, wat ongewenste vertraging in zijn behandeling zal opleveren. Daarbij komt dat het de beroepscommissie ambtshalve bekend is dat er lange wachtlijsten voor plaatsing in tbs instellingen zijn. Klagers verzoek om overplaatsing houdt mede verband met de omstandigheid dat klager geen medicatie wil gebruiken. Het valt echter niet uit te sluiten dat ook in geval van overplaatsing in een nieuwe instelling zal worden ingezet op behandeling met medicatie, gelet op het kennelijk positieve effect daarvan op klagers toestand, gedrag en behandeling. 
Ten slotte heeft klager regelmatig telefonisch contact met zijn broertje en zijn vriendin die hem ook regelmatig in FPC Van Mesdag bezoekt. Het is verder aan de instelling om te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang is dat zijn netwerk daarbij wordt betrokken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 22 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven