Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29658/GB, 16 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29658/GB          

Betreft [klager]

Datum 16 november 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 13 mei 2022 klager opgeroepen om zich op 29 juni 2022 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard, voor het ondergaan van 157 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 30 mei 2022 de procedure in de wachtstand gezet in afwachting van het advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur).

Verweerder heeft op 27 september 2022 het bezwaar ongegrond verklaard en klager opgeroepen om zich op 21 november 2022 (alsnog) te melden in de PI Sittard.

Klagers raadsman, mr. R. Gijsen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Op 3 juni 2022 is een detentiegeschiktheidsonderzoek aangekondigd. Uit het daarop gevolgde advies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 26 september 2022 volgt dat erkend is dat klager te maken heeft met forse psychiatrische problematiek en poging drugsgebruik en dat de diagnoses ADD en PTSS zijn gesteld. Uit de informatiebronnen waarop het advies van het NIFP is gebaseerd blijkt echter dat deze onvolledig zijn en dat dit niet de (meest) recente gegevens betreffen. Zo zou de betrokken psycholoog geen informatie hebben willen verstrekken, omdat klager daartoe geen toestemming zou hebben gegeven. Dit is onjuist; klager heeft wel degelijk toestemming verleend. Die informatie zou ook daadwerkelijk zijn doorgegeven.

Zodoende zijn in ieder geval het acute karakter, de ernst en daarmee de meest actuele stand van zaken ten aanzien van klagers gezondheidsproblematiek niet betrokken in het advies. Indien dat wel zou zijn geschied, zou daaruit zijn voortgevloeid dat klager op dit moment wel degelijk detentieongeschikt is, alsmede dat een eventuele detentie de inmiddels aangevangen behandeling bij een psycholoog zou doorkruisen. Gelet op de uiterst precaire situatie valt niet in te zien dat eenzelfde zorg in het kader van de detentie kan worden geboden. Bovendien zal de detentie hertraumatiserend zijn, waardoor klagers gezondheid alleen maar zal verslechteren.

Het advies van het NIFP is ook overigens tot stand gekomen zonder dat de arts klager zelf heeft onderzocht. Dit was, mede gegeven de ernst en omvang van de problematiek, noodzakelijk en geboden om een goed oordeel te kunnen geven over die problematiek.

Tot slot is op 27 september 2022 een gratieverzoek ingediend, waarbij is verzocht schorsende werking te verlenen aan de tenuitvoerlegging. Met het doorzetten van de zelfmeldprocedure dient te worden gewacht totdat op het gratieverzoek is beslist.

Klager verzoekt het beroep mondeling te mogen toelichten.

Standpunt van verweerder

Daar klager aangeeft toestemming te hebben gegeven voor het verstrekken van medische informatie door de psycholoog, is de medisch adviseur gevraagd een aanvullend advies uit te brengen. De medisch adviseur heeft aangegeven dat er geen aanvullend advies wordt uitgebracht, omdat de psycholoog weigert gegevens te verstrekken op basis van de richtlijnen van zijn beroepsvereniging.

Verweerder is niet bevoegd om enig oordeel over de inhoud en de totstandkoming van het advies van de medisch adviseur te geven.

Het ingediende gratieverzoek van 27 september 2022 heeft vooralsnog geen opschortende werking. Bij zelfmelders vangt de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke beslissing aan op de datum van de eerste meldoproep, in dit geval op 13 mei 2022.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat zijn medische situatie het niet zou toelaten om een detentie te ondergaan, en om de beslissing op zijn gratieverzoek te kunnen afwachten.

Een gratieverzoek dat wordt ingediend als de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke beslissing waarop het gratieverzoek ziet, al is aangevangen – op de datum van de dagtekening van de aan de veroordeelde gerichte mededeling met de datum waarop hij zich moet melden (artikel 5:1 in verbinding met artikel 5:2, aanhef en onder a, sub 1, van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) –, schort de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf niet op. Dit volgt uit artikel 6:7:2, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Uit de stukken volgt dat klager op 27 september 2022 een gratieverzoek heeft ingediend, terwijl hij reeds op 13 mei 2022 is opgeroepen om zich te melden. Dit gratieverzoek heeft, gelet op het voorgaande, dan ook geen opschortende werking van rechtswege. Dat betekent dat klager de eventuele uitkomst van een namens hem ingediend gratieverzoek in beginsel niet in vrijheid mag afwachten. Na de meldoproep kan alsnog opschortende werking aan het gratieverzoek worden verleend, maar dat is niet aan het oordeel van de beroepscommissie onderhevig.

Ten aanzien van klagers medische situatie stelt de beroepscommissie voorop dat in een procedure als deze niet kan worden ingegaan op de medische juistheid van het advies van de medisch adviseur. De beroepscommissie oordeelt slechts over de redelijkheid en billijkheid van de bestreden beslissing. Wanneer daarin wordt verwezen naar een advies van de medisch adviseur, dient te worden beoordeeld of dit advies, gelet op de inhoud en de onderbouwing daarvan, de medische conclusie in de bestreden beslissing kan dragen.

De medisch adviseur is gevraagd klagers detentie(on)geschiktheid te beoordelen en daarover advies uit te brengen. De medisch adviseur acht klager ingevolge het advies van 26 september 2022 detentiegeschikt. Het medisch advies is als volgt toegelicht.

Klager is bekend met psychiatrische problematiek en polydrugsgebruik. In 2001 zijn de diagnoses ADD en PTSS gesteld. Tijdens zijn detentieperiode in 2014 werd klager zeer regelmatig gezien door een psycholoog vanwege stemmingswisselingen en spanningsklachten. Hij verbleef toen op een Extra Zorgvoorziening (EZV).

In 2017 werd klager verwezen naar een psycholoog in verband met recidiverende depressiviteitsklachten, welke bij het adviesgesprek opeens verdwenen waren. Er werd geen behandeling gestart. Gezien de plotselinge wisselingen in zijn toestandsbeeld en het vermoeden van hypomanie werd door de psycholoog psychiatrisch onderzoek geadviseerd. Dit onderzoek heeft nooit plaatsgevonden. Sinds juli 2022 wordt klager behandeld door een psycholoog vanwege stemmings- en angstklachten in het kader van PTSS. De klachten houden deels verband met de aanstaande detentie. Bij de betrokken psycholoog is informatie opgevraagd, maar met toestemming van klager heeft de psycholoog besloten geen informatie te verstrekken. Klager is zelfstandig in zijn Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen en mobiel. De medische voorgeschiedenis van de huisarts vermeldt geen relevante somatische problematiek. In de inrichting zijn psychologen en psychiaters beschikbaar om de benodigde zorg te verlenen. Klager is een kwetsbaar persoon met forse psychiatrische problematiek waar in detentie aandacht aan besteed dient te worden. De medisch adviseur adviseert daarbij klager zo spoedig mogelijk te bespreken in het psychomedisch overleg om te beoordelen welke psychische zorg klager nodig heeft en of een plaatsing op een EZV is geïndiceerd.

Bij e-mail van 10 oktober 2022 heeft verweerder aan de medisch adviseur verzocht om een aanvulling op het voornoemde advies te geven. Klager stelt dat hij wel degelijk toestemming heeft gegeven om informatie te laten verstrekken door zijn betrokken psycholoog. Op 24 oktober 2022 is door de medisch adviseur een nadere toelichting gegeven.

De medisch adviseur geeft aan dat in het onderzoek naar klagers detentie(on)geschiktheid informatie is opgevraagd bij de psycholoog. De aanvraag om informatie is met een toestemmingverklaring van klager op 3 juni 2022 naar de psycholoog verzonden. Op 27 juli 2022 en 17 augustus 2022 is een herinnering voor de aanvraag om informatie naar de psycholoog verstuurd. De psycholoog heeft vervolgens aangegeven dat hij zich baseert op de richtlijnen van zijn beroepsvereniging bij de weigering om informatie te verschaffen. Dit heeft niet te maken met het al dan niet beschikbaar zijn van een juiste toestemmingsverklaring. Ook met een toestemmingsverklaring van klager zal de psycholoog geen informatie verschaffen. Dit is aan klager uitgelegd en hij kon zich hierin vinden. De medisch adviseur heeft vervolgens binnen deze context klager detentiegeschikt geacht.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder zijn conclusie dat klager detentiegeschikt is en zijn straf kan ondergaan, kunnen baseren op het medisch advies, gelet op de hiervoor weergegeven inhoud en onderbouwing daarvan. Klager wordt detentiegeschikt geacht en de benodigde zorg kan in en vanuit detentie worden gerealiseerd.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 16 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven