Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20545/GA, 20 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/20545/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    20 februari 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat:
a.    de directeur hem structureel slechts één keer per week een sportmoment aanbiedt (S-2020-818);
b.    de directeur hem te weinig mogelijkheid biedt om van de bibliotheek gebruik te maken (S-2020-819);
c.    de directeur niet voorziet in geestelijke verzorging (S-2020-820);
d.    de directeur geen avondrecreatie aanbiedt (S-2020-821);
e.    de directeur onvoldoende mogelijkheid biedt om contact met de buitenwereld te onderhouden, althans veel minder dan op de gevangenisafdelingen van de PI De Schie het geval is (S-2020-822).

De beklagrechter bij de locatie De Schie te Rotterdam heeft op 12 maart 2021 beklag a en c ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag b, d en e. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie De Schie (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De beklagrechter gaat voorbij aan klagers belangrijkste grief, namelijk het verwijt dat, hoewel klager op zichzelf ook wel begrijpt dat bestrijding van het coronavirus ertoe kan leiden dat bepaalde activiteiten (tijdelijk) minder vaak of minder lang worden aangeboden, de directeur ten tijde van het indienen van de klacht de gedetineerden op de afdeling huis van bewaring (waar klager er één van was) veel meer activiteiten en dus tijd buiten hun cel ontzegde dan de gedetineerden op de gevangenisafdelingen.  

a.
Aan klager werd slechts eenmaal per week 45 minuten sport aangeboden. De beklagrechter erkent dat de directeur daarmee de wet geschonden heeft. Klager komt immers op grond van artikel 48, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) minimaal tweemaal per week 45 minuten deelname aan sportactiviteiten toe. Volgens klager is er geen sprake van een inrichtingsbreed verminderen van de hoeveelheid sportmomenten. Gedetineerden op de gevangenisafdelingen werden drie sportmomenten per week aangeboden. De directeur had er voor kunnen en moeten kiezen op zowel de huis van bewaring- als de gevangenisafdeling twee keer 45 minuten sport aan te bieden. 

b.
Aan de beklagrechter moet worden toegegeven dat de wet niet bepaalt hoeveel tijd voor bibliotheekgebruik en geestelijke verzorging wekelijks beschikbaar moet zijn. Daar zal het beroep op stranden. Feitelijk kon klager 30 minuten per week gebruik maken van de bibliotheek. 

c.
Waar klager vóór de coronacrisis iedere week een gesprek met de humanist kon hebben, kon dat toen hij de klacht indiende hooguit eens per twee weken. Groepsbijeenkomsten vonden niet plaats. 

d.
De directeur heeft ervoor gekozen in het huis van bewaring meer activiteiten te schrappen of in tijd te beperken dan op de gevangenisafdelingen. Dat acht klager een onjuiste keuze. 

e.
Klagers recht om contact met de buitenwereld te hebben stond ernstig onder druk. Ten tijde van de klacht kon er niet worden getelefoneerd tijdens het luchten, hetgeen voorheen wel mogelijk was. Dat betekent dat telefoneren alleen mogelijk was tijdens de recreatietijd en tijd voor persoonlijke verzorging. Sinds maart 2020 ontvangen gedetineerden minder bezoek. Telefoneren is daardoor belangrijker. Het wettelijk minimum van tien minuten telefoneren per week staat in geen enkele verhouding tot de behoefte aan contact van gedetineerden.      

Standpunt van de directeur
a.
Binnen de coronamaatregelen was het tot 1 juli 2020 (landelijk) verboden om een contactsport en fitness aan te bieden. In verband met de landelijke versoepelingen van de coronamaatregelen is besloten een aangepast dagprogramma aan te bieden aan alle gedetineerden verblijvende in PI Rotterdam, ofschoon als gevolg van de maatregelen niet kon worden voldaan aan het wettelijk vereiste zoals gesteld in de Pbw. 
Vanuit landelijk beleid is benadrukt om bij versoepelingen van maatregelen te werken met verkleining van groepsgroottes alsook gecompartimenteerd. De fitness is vervolgens per 6 juli 2020 aangeboden aan groepen van maximaal zes deelnemers in een ruimte waar er voldoende ruimte is om voldoende afstand te creëren tussen fitnessapparatuur. 
Concreet betekende dit dat de kleine sportruimte niet meer kon worden gebruikt en dat moest worden uitgeweken naar één grote fitnessruimte met voldoende onderlinge afstand, waar alle gedetineerden van de PI De Schie gebruik van dienden te maken. Hiervoor is er een verdeling gemaakt over alle afdelingen waardoor één keer per week een fitnessmoment aangeboden kon worden. Het dagprogramma liet niet toe dat twee keer per week gecompartimenteerd en met kleine groepen fitness kon worden aangeboden. Juist om deze reden is per 1 januari 2021 een nieuw dagprogramma uitgerold om dit wel mogelijk te maken. 
De coronamaatregelen zijn stapsgewijs versoepeld, maar wel onder de harde voorwaarden van activiteiten in kleine groepen en anderhalve meter afstand. Om die reden kon een tweede sportmoment niet worden aangeboden voor de gedetineerden die in het huis van bewaring of in basis verbleven. Medio augustus 2020 is besloten om hekken te plaatsen tussen de luchtplaats en het sportveld, waardoor er tegelijkertijd weer kon worden gelucht op de luchtplaats en kon worden gesport op de sportplaats met compartimentering. 
Ten aanzien van het argument dat de gevangeniskant driemaal per week sport kreeg, terwijl de huis van bewaring kant dit maar eenmaal per week zou krijgen, heeft navraag bij het afdelingshoofd op 13 januari 2022 geleerd dat medio oktober/november 2020 men van twee naar drie sportmomenten is gegaan in groepen van zes personen. Het derde sportmoment voor plusgedetineerden vond dan in het weekend en de avonduren plaats. In het huis van bewaring is op een gegeven moment het avondprogramma ingetrokken. Echter had dit geen invloed op de sportmomenten en heeft het huis van bewaring twee sportmomenten per week behouden. 
De wijziging van het dagprogramma – in het kader van de getroffen maatregelen rond het coronavirus – kan niet worden aangemerkt als een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, maar als een kennisgeving van een voor alle gedetineerden geldende algemene regel. 

b.
Klager maakte wekelijks gebruik van de bibliotheek, waardoor niet gebleken is van schending van een recht. Hiermee is voldaan aan het bepaalde in artikel 48, eerste lid, van de Pbw. 

c.
Het in beroep naar voren gebrachte argument dat klager voor corona eens per week een gesprek met de humanist kon hebben, waar het ten tijde van de klacht (november 2020) maar eens per twee weken was, wordt bij navraag bij de geestelijke verzorging niet herkend. Er is voldoende voorzien in geestelijke verzorging voor de gedetineerden. Binnen de regelgeving van het RIVM zijn gespreksgroepen en bijeenkomsten gehouden, alsmede individuele gesprekken met gedetineerden.  

d.
De klacht met betrekking tot de avondrecreatie wordt in beroep niet nader toegelicht. De directeur is vrij om het tijdstip van deze recreatiemomenten te bepalen. In het dagprogramma wordt voldaan aan het minimaal aantal uren recreatie per week zoals opgenomen in de Pbw. Binnen het huis van bewaring wordt al jarenlang geen avondrecreatie aangeboden. 

e.
Er zijn voldoende mogelijkheden voor klager om contact te hebben met de buitenwereld. Gedetineerden kunnen telefoneren tijdens hun recreatiemomenten (zes uur per week) en momenten voor persoonlijke verzorging (één uur per week). In bijzondere gevallen kunnen ze een beroep doen om extra te mogen telefoneren indien het dagprogramma dit toestaat. Daarnaast kunnen gedetineerden wekelijks bezoek ontvangen, dan wel hun bezoekmoment gebruiken om te skypen. Ook kunnen ze, bij het re-integratiecentrum dan wel via hun casemanager, contact leggen met diverse instanties. Nu klager voldoende in de gelegenheid is gesteld om contact met de buitenwereld te onderhouden en door hem niet is aangevoerd dat sprake zou zijn van een schending van zijn rechten, is geen sprake van een door of namens de directeur genomen beslissing zoals bedoeld in artikel 60 van de Pbw.  

3. De beoordeling
Voor zover de directeur zich ten aanzien van beklag a. op het standpunt stelt dat de wijziging van het dagprogramma niet kan worden aangemerkt als een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, overweegt de beroepscommissie dat er sprake is van strijd met de wet omdat niet is voldaan aan het wettelijk vereiste in artikel 48, tweede lid, van de Pbw, waarin is bepaald dat gedetineerden recht hebben op ten minste twee maal drie kwartier aan sportmomenten per week. Daarom is klager terecht ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie is van oordeel dat het tijdelijk terugbrengen van het aantal sportmomenten van twee naar één moment per week, gezien de omstandigheden waar de PI zich in bevond, een dermate uitzonderlijke situatie is dat afwijking van het recht op twee sportmomenten per week in dit geval gerechtvaardigd is. 

Dat aan gedetineerden (in het plusprogramma) op de gevangenisafdeling meer activiteiten worden aangeboden dan aan gedetineerden in het huis van bewaring, is geen beklagwaardige beslissing, nu dit geen beslissing jegens klager betreft, als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

Hetgeen overigens in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a, b, c, d en e ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 20 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven