Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30224/SGA, 9 november 2022, schorsing
Uitspraakdatum:09-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30224/SGA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    9 november 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: verzoeker)

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om in contact te komen met een vertegenwoordiger van de media.

De beklagcommissie bij de PI Heerhugowaard heeft op 27 oktober 2022 het beklag gegrond verklaard, de beslissing van verzoeker vernietigd en verzoeker opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak (ZB-2022-158).

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die uitspraak.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van klagers raadsman, mr. A. Wijburg, op het schorsingsverzoek en van het beroepschrift (22/30103/GA). 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitspraak van de beklagcommissie slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. 

Klager heeft verzoeker op 20 januari 2022 toestemming gevraagd om in contact te komen met de media ten behoeve van een documentaire over het [naam proces]-proces, waarin klager is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Verzoeker heeft dit verzoek afgewezen, omdat – kort weergegeven – het mediacontact zich niet zou verdragen met de bescherming van de rechten en vrijheden van de nabestaanden van de slachtoffers van de delicten waarvoor klager is veroordeeld. De beklagcommissie heeft het door klager ingestelde beklag tegen de afwijzing gegrond verklaard, omdat verzoeker deze onvoldoende zou hebben gemotiveerd. Daartoe is overwogen dat de enkele omstandigheid dat klager, vanwege zeer ernstige strafbare feiten die de samenleving in grote mate hebben geschokt, is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf niet zonder meer een toereikende weigeringsgrond voor contact met (een vertegenwoordiger van) de media oplevert. De beklagcommissie volgt verzoeker niet zonder meer in de overweging dat de nabestaanden baat hebben bij rust en dat uitingen van klager in de media deze rust, gezien het onderwerp waarover klager bevraagd zou worden, ernstig zou verstoren. 

De voorzitter begrijpt dat de vraag voorligt of verzoeker in redelijkheid meer gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang van de nabestaanden van de slachtoffers om niet geconfronteerd te worden met klager door middel van de documentaire dan aan klagers recht op vrijheid van meningsuiting via het mediacontact als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Daarmee wordt een inhoudelijke beoordeling gevraagd die het voorlopige oordeel van de voorzitter overstijgt en in de beroepsprocedure aan de orde dient te komen. 

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is onvoldoende aannemelijk geworden dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij een toewijzing van het schorsingsverzoek. De beklagcommissie heeft immers verzoeker opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak. Wanneer de directeur besluit het verzoek opnieuw af te wijzen, zal hij de positie en belangen van de nabestaanden concreter moeten onderbouwen en de belangen van klager meer expliciet moeten weergeven. 

Gelet op het voorgaande is het de voorzitter niet gebleken dat zonder meer sprake is van een onomkeerbare situatie indien de directeur aan de opdracht van de beklagcommissie voldoet. De voorzitter zal het verzoek dan ook afwijzen. 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 9 november 2022 gedaan door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven