Onderwerp: Bezoek-historie

R-20/8375/GA, 20 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/8375/GA

                                   

Betreft [klager]

Datum 20 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen (zo begrijpt de beroepscommissie):

a.         het niet kunnen ontvangen van bezoek van zijn kinderen;

b.         het niet langer mogen skypen met zijn kinderen;

c.         de omstandigheid dat het afdelingshoofd hem discrimineert door klagers bezoek en skypemomenten af te nemen of in te korten.

 

De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 20 oktober 2020 beklag b. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag a. en c. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. S. Ikiz, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De rechtbank Gelderland heeft bij beschikking van 14 mei 2020 bepaald dat klagers minderjarige kinderen gedurende klagers periode in detentie iedere week onbegeleid telefonisch contact mogen hebben met klager en hem eenmaal per veertien dagen in de inrichting mogen bezoeken, tenzij maatregelen in het kader van het coronavirus anders bepalen. Op 15 mei 2020 is deze beschikking aan de directeur verstuurd met het verzoek gevolg te geven aan deze uitspraak. De directeur heeft niet gereageerd. Het afdelingshoofd bepaalt kennelijk zelf wanneer en hoe klager zijn kinderen mag zien.

Klager begrijpt dat er in verband met het coronavirus maatregelen moeten worden genomen, maar in de inrichting wordt met twee maten gemeten. Enerzijds heeft de inrichting sinds de corona-uitbraak maandenlang geen voorzorgsmaatregelen getroffen voor gedetineerden, maar ook niet voor bezoekers zoals advocaten. De anderhalve meter afstand wordt ook niet strikt nageleefd. Anderzijds mag klager zijn kinderen niet fysiek ontvangen. Conform de beschikking mag klager zelfs niet tweewekelijks contact hebben via Skype. Als klager dan eens contact heeft via Skype, duurt dat veel te kort.

De directeur weigert uitvoering te geven aan deze uitspraak. Ook zonder de uitspraak van de rechtbank handelt de directeur onrechtvaardig.

 

Verzocht wordt het beklag gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur voegt aan het verweerschrift in de beklagprocedure het navolgende toe. De rechter heeft op 14 mei 2020 geoordeeld dat klager voor de duur van de detentie eenmaal in de veertien dagen contact zal hebben met zijn kinderen in de inrichting, tenzij maatregelen in het kader van het coronavirus anders bepalen.

Omdat sinds 13 maart 2020 coronamaatregelen zijn opgelegd om verdere verspreiding van het coronavirus binnen de justitiële inrichtingen te voorkomen mocht op dat moment geen enkel bezoekmoment plaatsvinden buiten bezoek noodzakelijk voor de voortgang van de rechtsgang, zoals het bezoek van een advocaat. Om contact zoveel mogelijk te continueren werden er ruimere mogelijkheden voor telefonisch contact geboden en daar waar mogelijk via Skype.

Omdat de kinderen niet onder begeleiding van Jeugdbescherming Gelderland naar de inrichting mochten komen in verband met de opgelegde maatregelen is in overleg met Jeugdbescherming Gelderland overeengekomen om éénmaal per maand een skypemoment in te plannen naast de wekelijkse telefoongesprekken. Dit als extra moment naast zijn reguliere wekelijkse bezoekmomenten, waar klager overigens er ook voor zou kunnen kiezen om te skypen met het skypeadres van zijn kinderen indien de moeder van de kinderen hieraan mee zou werken.

De inrichting heeft sinds de uitbraak van het coronavirus volgens de opgelegde maatregelen vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gewerkt, waarbij de verantwoordelijkheid om afstand te houden voor iedereen gold. Bezoek van advocaten was wel mogelijk, zij het in een spreekkamer achter glas.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Beklag a.

Ontvankelijkheid van klager in zijn beklag

De beklagrechter heeft klager niet ontvankelijk verklaard in beklag a. omdat geen sprake is van een door de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw), maar van een voor alle gedetineerden geldende algemene regel en deze algemene regel niet in strijd is met hogere wet- of regelgeving.

Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht gedurende tenminste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. Het niet kunnen ontvangen van bezoek is daarom een algemeen geldende regeling die in strijd is met hogere wet- en regelgeving. Daartegen staat beklag open.

De beroepscommissie zal gelet op het voorgaande de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in beklag a. en om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op dit beklag beslissen.

 

Inhoudelijke beoordeling van het beklag

Ten tijde van het door klager ingediende klaagschrift waren de maatregelen van 13 maart 2020 van kracht die door de Minister voor Rechtsbescherming zijn genomen ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus (Kamerstukken II, 2019/20, 24587 en 25295, nr. 763). Omdat bezoek als gevolg van deze maatregelen niet was toegestaan, konden klagers (minderjarige) kinderen niet naar de inrichting komen, zoals was bepaald in de beschikking van de rechtbank Gelderland van 14 mei 2020. Om die reden is afgesproken om éénmaal per maand een skypemoment in te plannen, naast klagers reguliere wekelijkse bezoekmomenten waarbij ook de mogelijkheid tot skypen bestaat. Daarnaast heeft de directeur toegelicht dat door het wegvallen van de bezoekmomenten ruimere mogelijkheden voor telefonisch contact werd geboden.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de coronasituatie de inbreuk op het recht op bezoek rechtvaardigde, temeer nu de directeur in dit geval voldoende inspanningen heeft verricht om klagers contact met zijn (minderjarige) kinderen te continueren. De beroepscommissie zal het beklag dan ook ongegrond verklaren.

 

Beklag b. en c.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake beklag a., verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is op 20 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter,
mr. A.B. Baumgarten en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven