Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27676/TA, 18 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:18-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/27676/TA

         

Betreft [klager]

Datum 18 oktober 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van het hoofd van FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling)

1. De procedure

[klager] heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van het hoofd van de instelling van 7 februari 2022 met betrekking tot het niet mogen hebben van contact met de media.

De beklagcommissie bij de instelling heeft op 19 mei 2022 het beklag gegrond verklaard. De beklagcommissie heeft daarnaast bepaald dat de instelling binnen vier weken een nieuwe beslissing dient te nemen en dat de uitspraak buiten werking blijft totdat deze onherroepelijk is geworden (PZ 2022/007). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Het hoofd van de instelling heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], jurist bij de instelling, klager en zijn raadsman gehoord via een videoverbinding op de zitting van 16 september 2022.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van het hoofd van de instelling

De instelling persisteert bij de eerder genomen beslissing, inhoudende dat klager geen contact mag hebben met de media. De instelling erkent wel dat de beslissing van 7 februari 2022 onvoldoende is gemotiveerd. Zij heeft op 20 juni 2022 een nieuwe beslissing genomen die uitvoeriger is gemotiveerd. De instelling heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de beklagcommissie vanwege de gegrondverklaring van de klacht waarbij is overwegen dat aan klager toestemming moet worden verleend om contact met de media te mogen hebben. Het staat klager vrij om een herzieningsverzoek in te dienen en zijn strafzaak opnieuw voor te leggen aan de rechter. Het maken van een documentaire acht de instelling echter niet noodzakelijk.

Standpunt van klager

Klager heeft tegen de nieuwe beslissing van het hoofd van de instelling van 20 juni 2022 weer beklag ingesteld. Op dit beklag is nog niet beslist door de beklagcommissie en de behandeling van het beklag staat gepland op 28 september 2022.

Voor het nemen van een beslissing had de instelling contact kunnen opnemen met de documentairemaker en om na te gaan waarover – onder meer – de documentaire zal gaan en hoe het wordt vormgegeven. Dat is echter niet gebeurd. Klager wil in de documentaire aan de orde stellen dat hij ten onrechte is veroordeeld, omdat er sprake is van een juridische misslag. Het besluit van de instelling is te voorbarig genomen. 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat het onderhavige beroep alleen kan zien op de door het hoofd van de instelling genomen beslissing van 7 februari 2022. De beslissing van 20 juni 2022, waartegen door klager eveneens beklag is ingediend, dient nog te worden behandeld door de beklagcommissie.

De beklagcommissie heeft al, onder verwijzing van artikel 39, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de memorie van antwoord behorend bij voornoemd artikel, overwogen dat de genomen beslissing van het hoofd van de instelling om contact met de media te weigeren onvoldoende is gemotiveerd. Namens het hoofd van de instelling is ter zitting bij de beroepscommissie ook erkend dat de beslissing van 7 februari 2022 onvoldoende is gemotiveerd. De beroepscommissie is eveneens van oordeel dat de beslissing van 7 februari 2022 onvoldoende is gemotiveerd en is dan ook van oordeel dat het beklag terecht gegrond is verklaard. De beroepscommissie is, anders dan namens het hoofd van de instelling in beroep ter zitting is aangevoerd, van oordeel dat uit de beslissing van de beklagcommissie niet volgt dat de beklagcommissie heeft geoordeeld dat de instelling toestemming dient te geven aan klager om contact te hebben met de media. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Nu door het hoofd van de instelling reeds een nieuwe beslissing is genomen, zal de beroepscommissie hiertoe niet opnieuw beslissen en de uitspraak in zoverre niet bevestigen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met uitzondering van de opdracht tot het nemen van een nieuwe beslissing.

 

Deze uitspraak is op 18 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven