Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20389/GA, 12 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20389/GA

Betreft [klager]

Datum 12 december 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij meerdere keren heeft gevraagd zijn advocaat te bellen toen hij een disciplinaire straf onderging, maar daartoe niet in de gelegenheid is gesteld.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 12 februari 2021 het beklag ongegrond verklaard (OH-2021-2). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Achterhoek (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft de hele week zijn advocaat niet mogen bellen, ondanks het feit dat hij hier gedurende die week meermaals om heeft verzocht. Ingevolge artikel 39, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient de gedetineerde in staat te worden gesteld telefonisch contact te hebben met zijn advocaat indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat.

Uit jurisprudentie van de RSJ volgt dat een verzoek om te mogen bellen over een beklagwaardige situatie voldoende is om de noodzaak voor telefooncontact met een advocaat aannemelijk te maken. Aangezien klager die week disciplinair gestraft was, staat niet ter discussie dat contact met zijn advocaat noodzakelijk was. Het slechts eenmaal in de week tien minuten mogen bellen biedt hiervoor onvoldoende gelegenheid. Klager stelt dan ook dat er sprake is van een schending van artikel 39, vierde lid, van de Pbw, dan wel dat de beslissing om hem de hele week – ondanks zijn herhaalde verzoeken – niet in contact te laten treden met zijn advocaat onredelijk en onbillijk is.

Standpunt van de directeur
De directeur persisteert bij het in de beklagprocedure ingediende verweer.

3. De beoordeling
Klager onderging ten tijde van het indienen van zijn klacht een disciplinaire straf. Op grond van artikel 39, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 37, eerste lid, onder j, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met diens rechtsbijstandverlener telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat.

Vast staat dat klager tijdens de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde disciplinaire straf heeft verzocht om te mogen bellen met zijn advocaat. De noodzaak voor telefooncontact met zijn raadsvrouw is daarmee naar het oordeel van de beroepscommissie – gelet op de termijn voor het indienen van beklag en het spoedeisend belang van klager bij het indienen van een eventueel schorsingsverzoek – voldoende aannemelijk geworden (vergelijk RSJ 20 mei 2014, 13/4005/GA en RSJ 19 februari 2019, R-18/2133/GA). Nu niet is aangevoerd dat er geen gelegenheid was om klager in staat te stellen om te bellen, acht de beroepscommissie aannemelijk dat er geen beletsel bestond om klager in de gelegenheid te stellen een telefoongesprek met zijn advocaat te voeren. De opvatting van de directeur dat een disciplinair gestrafte gedetineerde conform artikel 39 van de Pbw slechts eenmaal in de week tien minuten mag bellen, is onjuist. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €12,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €12,50.

Deze uitspraak is op 12 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter,
mr. E. Dinjens en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven