Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29545/GV, 23 september 2022, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29545/GV

   

Betreft [klager]

Datum 23 september 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 22 september 2022 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klager en zijn raadsman, mr. S.J. Flier, namens klager hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Vanwege de spoedeisendheid van klagers beroep is namens de voorzitter van de beroepscommissie op vrijdagmiddag 23 september 2022 telefonisch contact opgenomen met klagers raadsman. De raadsman heeft een korte toelichting gegeven ten aanzien van de band die klager heeft met de overledene.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling

Voor zover namens klager is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten, overweegt de beroepscommissie dat dit verzoek niet is onderbouwd, dat de spoedeisendheid van klagers beroep een schriftelijke (snellere) procedure behoeft en dat de telefonische inlichtingen van de raadsman en de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager is sinds 24 maart 2022 in Nederland gedetineerd. Hij ondergaat een in Duitsland opgelegde gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 15 juni 2024.

De wet (voor zover relevant)

Volgens artikel 1, aanhef en onder d, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) wordt onder ‘ouder’ verstaan: de ouder van de gedetineerde, alsmede de stiefouder, pleegouder of grootouder, voor zover deze gedurende een langere tijd de ouderrol heeft vervuld.

Ingevolge artikel 22 van de Regeling dient ten aanzien van de te bezoeken persoon vast te staan dat: a) de beweerde band bestaat en b) de relatie hecht is (lid 1).

Op grond van artikel 24 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van een ouder van de gedetineerde (lid 1). Het bezoek kan bestaan in het bijwonen van de uitvaart en een rouwbezoek (lid 2). Het bijwonen van de uitvaart is uitgesloten indien bewaking is aangewezen.

De bestreden beslissing

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, zodat hij op 24 september 2022 de crematieplechtigheid van mevrouw [naam] kan bijwonen en daar zijn familie en gezin kan ondersteunen. Als een incidenteel verlof zonder begeleiding niet mogelijk is, wenst klager een rouwbezoek af te leggen. Hij omschrijft mevrouw [naam] als de moeder die hij altijd heeft gemist. Hij is op 28-jarige leeftijd opgenomen in haar familie en zij heeft gedurende ongeveer twintig jaar een grote rol gespeeld in zijn leven. Zij beschouwde klager als haar kind en klagers kinderen als haar kleinkinderen.

Verweerder heeft het verzoek afgewezen, omdat geen sprake is van een (pleeg)ouderrelatie. De band ontstond toen klager meerderjarig was en hij heeft niet bij haar ingewoond. De Regeling biedt dan geen ruimte om verlof te verlenen.

Naast klager zelf heeft de raadsman ook namens klager – ten behoeve van het bijwonen van de crematie – om incidenteel verlof verzocht en om strafonderbreking, ‘mocht incidenteel verlof niet de aangewezen route zijn’. In dit geval is, gelet op artikel 24 van de Regeling, uitsluitend incidenteel verlof aangewezen. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken waarvoor het (mogelijk) noodzakelijk is om de inrichting te verlaten voor langer dan een dag.

Inhoudelijke overwegingen

Uit de hierboven weergegeven wettelijke bepalingen blijkt dat de kring van te bezoeken personen beperkt is. Alleen ten aanzien van personen die in een familiebetrekking staan tot de gedetineerde of onderdeel uitmaken van het (voormalige) pleeggezin kan verlof worden verleend.

De band tussen klager en mevrouw [naam] kan – hoe hecht deze ook is – niet worden beschouwd als ‘ouder’ in de betekenis van de Regeling. De beroepscommissie acht hierbij doorslaggevend dat hun band is ontstaan op een bij klager volwassen leeftijd, waardoor in onvoldoende mate kan worden gezegd dat de overledene voor langere tijd de ouderrol heeft vervuld. Klagers raadsman heeft daarnaast telefonisch desgevraagd bevestigd dat het in klagers situatie niet gaat om een ouderrelatie, als omschreven in artikel 1, aanhef en onder d van de Regeling.

De beroepscommissie begrijpt klagers wens, gezien de bijzondere band tussen hem en de overledene, om de crematieplechtigheid bij te wonen. Zij is, vanwege het voorgaande, echter van oordeel dat klagers verzoek om incidenteel verlof inderdaad moet worden afgewezen. De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 23 september 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. S. Djebali, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven