Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20024/GA, 14 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/20024/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 14 november 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur)

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het niet naleven van de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) tijdens het bezoek, ingaande op 4 december 2020.

De beklagrechter bij de PI Alphen heeft op 22 februari 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €15,- (AR 2020/1071). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De aan klager opgelegde disciplinaire straf voor het bewust overtreden van de RIVM-richtlijnen, is redelijk en billijk. Het onbewust geven van een ‘boks’ is vrijwel niet mogelijk, daar het plexiglas –  dat tussen een bezoeker en een gedetineerde is geplaatst – circa twee meter hoog is. Om risico’s op besmetting met het coronavirus zo klein mogelijk te houden, dient fysiek contact bij het bezoek te worden vermeden. Dit is duidelijk gecommuniceerd. Ook het plexiglas toont dat fysiek contact moet worden vermeden.

Standpunt van klager

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

3. De beoordeling

Niet ter discussie staat dat de richtlijnen van het RIVM inzake het coronavirus ten tijde van het voorval waarop het beklag betrekking heeft, werden opgevolgd door de justitiële inrichtingen. Van die richtlijnen was onderdeel het vermijden van fysiek contact. Evenmin staat ter discussie dat klager zijn bezoeker na afloop van het bezoek een ‘boks’ heeft gegeven, wat niet conform de in de inrichting gehanteerde RIVM-richtlijnen is en waarvan klager heeft toegegeven dat hij wist dat dat niet mocht.

De vraag waar de beroepscommissie zich over dient te buigen, is of de directeur in redelijkheid en billijkheid klager voor de hem verweten gedraging disciplinair kon straffen. De beroepscommissie onderstreept daarbij dat het bepalen van de hoogte van een disciplinaire straf behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de directeur. Die straf dient de beklagcommissie c.q. beklagrechter slechts marginaal te toetsen. Alleen daar waar kennelijk sprake is van een onredelijk strenge bestraffing dient de beklagcommissie c.q. beklagrechter in te grijpen.

Zoals reeds overwogen, kende klager de regel dat hij zijn bezoek niet mocht aanraken. Klager werd hier bovendien aan herinnerd doordat er in de bezoekersruimte een groot plexiglas tussen hem en zijn bezoeker stond. Door de aanwezigheid van dit plexiglas is niet aannemelijk geworden dat klager de ‘boks’ onbewust heeft gegeven. Gelet hierop kon de directeur aan klager voor het niet-naleven van deze regel in redelijkheid een disciplinaire straf opleggen, waarbij de hoogte daarvan niet als disproportioneel wordt aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 14 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. R.H. Koning, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven