Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28822/GV, 29 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Nummer    22/28822/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    29 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 21 september 2021 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen. 

De beroepscommissie heeft op 1 augustus 2022 het beroep tegen deze afwijzing gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd. Zij heeft verweerder opgedragen een nieuwe beslissing te nemen ten aanzien van het verlofdoel ‘bezoek aan familie’ binnen een termijn van één week na ontvangst van de uitspraak (RSJ 1 augustus 2022, 21/23346/GV).  

Klagers raadsman, mr. J.A.R. van de Velde, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder om een nieuwe beslissing te nemen.

Verweerder heeft op 11 augustus 2022 een nieuwe beslissing genomen, inhoudende een toekenning van kortdurend re-integratieverlof in verband met het regelen van praktische zaken en familiebezoek. 

2. De beoordeling
In de uitspraak van 1 augustus 2022, die op diezelfde dag per e-mail aan verweerder is verzonden, is verweerder een termijn gegeven van één week om een nieuwe beslissing te nemen. Nu de nieuwe beslissing pas na afloop van deze termijn is genomen, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. 

Ten aanzien van het verzoek om een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt. 

De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding om enkel vanwege het niet-tijdig beslissen door verweerder een tegemoetkoming toe te kennen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval sprake, omdat verweerder de opdracht vanuit de beroepscommissie had gekregen om binnen een week een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie zal aan klager daarom een tegemoetkoming van €7,50 toekennen. 

Voor zover klagers raadsman nog heeft aangevoerd dat het initiële verzoek om kortdurend re-integratieverlof op 21 september 2021 ten onrechte is afgewezen, geldt dat dit niet aan de orde is in deze procedure. De beroepscommissie zal hier daarom verder niet op ingaan. 

3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van €7,50 toe. 


Deze uitspraak is op 29 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven