Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25106/TB, 10 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/25106/TB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    10 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 27 december 2021 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel te Venray.

Klagers raadsvrouw, mr. S. Marjanović, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft mr. F.C. Knoef, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw, en  namens verweerder […] gehoord op de zitting van 22 juli 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad.
De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid en afstand van horen gedaan.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers verzoek om overplaatsing vanwege een vertrouwensbreuk is afgewezen. Na instelling op antipsychotica heeft de Oostvaarderskliniek om overplaatsing verzocht waaraan verweerder gehoor heeft gegeven. Ten onrechte is geen rekening gehouden met klagers (tot tweemaal toe doorgegeven en dus bij verweerder en de Oostvaarderskliniek bekende) voorkeur voor plaatsing in FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht. Klager is bekend met het beleid van verweerder om daar te plaatsen waar het eerste plek is. De wachttijden vormen een tbs-breed probleem. Klager heeft echter een groot belang bij een plaatsing in de Van der Hoeven Kliniek en dat belang moet dan ook prevaleren. Zijn volledige netwerk is woonachtig in zijn herkomstregio Deventer waar klager zich na de tbs ook weer wil vestigen. Zijn netwerk zal hem in de kliniek in Utrecht vanwege de kortere reistijd vaker kunnen bezoeken en makkelijker bij zijn behandeling betrokken kunnen worden. Klager zal vanuit deze kliniek makkelijker kunnen uitstromen naar zijn eigen regio. Resocialisatie vanuit De Rooyse Wissel zal in de regio van die kliniek zijn. Daarnaast is volgens klager de Van der Hoeven Kliniek meer geschikt om hem de juiste en passende behandeling te geven. Klager is bovengemiddeld intelligent. De Rooyse Wissel is meer gespecialiseerd in LVB-problematiek en heeft dan ook behandelinhoudelijk en ook op het gebied van onderwijs klager veel minder te bieden dan de Van Der Hoeven Kliniek.
Hoewel het op zich redelijk goed gaat met klager in De Rooyse Wissel, wil hij daar om de genoemde redenen niet blijven.

Standpunt van verweerder
De overplaatsingsbeslissing is op goede gronden genomen. De Oostvaarderskliniek zag aanvankelijk nog een mogelijkheid tot behandeling van klager met clozapine. De kliniek heeft ondanks verbetering door instelling van klager op clozapine toch een overplaatsingsverzoek ingediend, omdat klager blijft vasthouden aan zijn wens tot overplaatsing en de inschatting is dat de samenwerkingsrelatie niet meer voldoende hersteld lijkt te kunnen worden. Volgens de kliniek is het van belang dat de huidige medicamenteuze behandeling wordt voortgezet zodat een nieuwe kliniek een nieuwe samenwerkingsrelatie kan proberen op te bouwen met klager. Gelet hierop is gerechtvaardigd besloten tot overplaatsing, wat ook in overeenstemming is met klagers wens.
Klager is overgeplaatst naar De Rooyse Wissel omdat deze kliniek als eerste een plek voor klager had. Spoedige voortzetting van de behandeling prevaleert. De wachttijd voor de Van der Hoeven Kliniek leidt tot een onevenredige vertraging in klagers behandeling. Ook nu nog bedraagt die wachttijd zes tot twaalf maanden. De keuze voor De Rooyse Wissel past binnen het Beleidskader Plaatsing TBS dwang 2019 en de plaatsingscriteria uit de Regeling forensische zorg. Deze kliniek kan klager een op zijn problematiek toegesneden behandeling bieden. Volgens recente informatie van De Rooyse Wissel gaat het daar goed met klager. Er ligt een behandelingsplan en de delictanalyse zal opnieuw opgestart worden. De diagnostiek zal daarop eventueel worden aangepast. Klager is akkoord met gebruik van antipsychotische medicatie. Er is bij hem sprake van een stabiel beeld. Verlofverlening wordt overwogen. Er zijn studiemogelijkheden bij de TU Delft. Klager krijgt bezoek van zijn moeder, die via het netwerkberaad bij klagers behandeling zal worden betrokken.

3. De beoordeling
Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.
 
Klager heeft eerder zelf om overplaatsing vanuit de Oostvaarderskliniek verzocht en beroep ingediend tegen de afwijzing daarvan. Bij RSJ 11 november 2021, 21/21647/TB heeft de beroepscommissie dit beroep ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen eerst de evaluatie van dwangbehandeling met clozapine af te willen wachten voordat aan een eventuele overplaatsing van klager kon worden toegekomen.

Ondanks een positief effect van de behandeling met clozapine heeft de Oostvaarderskliniek vervolgens verzocht om overplaatsing vanwege klagers wens tot overplaatsing.

Klager is het eens met overplaatsing vanuit de Oostvaarderskliniek, maar is het niet eens met de plaatsing in De Rooyse Wissel, omdat hij zijn behandeling in de Van der Hoeven Kliniek wenst voort te zetten.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:
a.    de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b.    de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en
c.    de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing echter gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. 

Niet de overplaatsing vanuit de Oostvaarderskliniek zelf is in beroep aan de orde, maar alleen de instelling waarnaar klager is overgeplaatst. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder in redelijkheid kunnen beslissen klager te plaatsen in De Rooyse Wissel in plaats van de instelling van klagers voorkeur, de Van der Hoeven Kliniek, mede gezien de wachtlijst voor plaatsing in laatstgenoemde kliniek. Het is immers in klagers belang dat zijn behandeling zo spoedig mogelijk wordt voortgezet in een instelling en hij niet langer zou moeten blijven in de kliniek waarin hij geen vertrouwen meer heeft met onnodige vertraging van zijn behandeltraject als gevolg. De Rooyse Wissel had als eerste plek voor klager en is toegerust om niet alleen ter beschikking gestelden met LVB-problematiek maar ook ter beschikking gestelden met problematiek zoals die van klager te behandelen. Naar verweerder ter zitting heeft verklaard gaat het goed met klager en zijn behandeling in De Rooyse Wissel. Klager ontvangt daar bezoek van zijn moeder, die bij zijn behandeling betrokken zal worden. Het is aan de instelling om te bepalen in hoeverre familie of ander netwerk bij de behandeling wordt betrokken en hoe vorm wordt gegeven aan een resocialisatietraject. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 10 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. E. Lucas en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven