Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22846/GA, 15 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          21/22846/GA

               

Betreft [klager]

Datum 15 juli 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, omdat klager gevoelens heeft voor een medewerkster van de Penitentiaire Inrichting (PI), ingaande op 20 mei 2020 (PD-2020-524);

b.  de omstandigheid dat hij gedurende zijn verblijf in de afzonderingscel geen contact mocht opnemen met zijn advocaat (PD-2020-525).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht heeft op 12 mei 2020 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. K. Bruns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsvrouw gehoord op de zitting van 24 juni 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

De directeur van de PI Dordrecht (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Met betrekking tot a.

Klager vraagt zich af waaruit blijkt dat het in zijn agenda aangetroffen telefoonnummer van de medewerkster van de PI was. De medewerkster en een vriend van klager hebben dezelfde achternaam, maar dan anders geschreven. Als ze het aangetroffen telefoonnummer hadden gebeld, dan hadden ze iemand anders aan de lijn gehad. Klager heeft nooit brieven van de medewerkster gehad. Op het aangetroffen briefje stond geen voornaam. De directeur zegt niet welke naam erop stond. Klager geeft desgevraagd toe dat de medewerkster hem heeft bezocht in de PI waar hij naartoe was overgeplaatst. Tot die tijd was er echter geen sprake van een relatie.

Klager heeft zelf aangegeven dat hij een sim kaart en een geheugenkaart op zijn cel had. Dat er wordt gesproken van een op zijn cel aangetroffen telefoon klopt niet. De simkaart en geheugenkaart had hij bij zich, omdat zijn oma was overleden en een bezoek aan haar begrafenis was afgewezen. Met die spullen kon hij digitaal deelnemen aan de begrafenis.

Het personeelslid dat klager zou hebben gesproken, heeft pas een dag later een verklaring opgesteld. Klager begrijpt ook niet hoe dit is gegaan.

 

Met betrekking tot b.

Klager heeft uiteindelijk pas contact met zijn advocaat kunnen krijgen na zijn overplaatsing naar Arnhem. Een schorsingsverzoek heeft hij niet meer ingediend. In de PI Dordrecht kreeg hij na een of twee dagen gelegenheid om contact te leggen, maar hij had maar vijf minuten om dat te doen en moest toen alweer weg. Dat is toen dus niet gelukt.

Klager mocht niet bellen in het belang van onderzoek. Welk belang is er dan? Klager, die in afzondering verbleef, moet gelegenheid krijgen om met zijn advocaat te overleggen, eventueel voor het indienen van een schorsingsverzoek. De raadsvrouw ziet niet hoe dat elkaar doorkruist, dat onderzoek loopt toch wel.

 

Standpunt van de directeur

Met betrekking tot a.

Er zijn wel degelijk andere bronnen, naast het handgeschreven post-it briefje in de agenda van klager met de voor- en achternaam van de medewerkster en een telefoonnummer, inclusief een affectieve tekst gericht aan klager. Bovendien heeft de directeur kunnen vaststellen dat er telefonisch contact is geweest tussen klager en de medewerkster. En ook is bij de beklagrechter al aangegeven dat is gebleken dat de medewerkster klager in de inrichting waar hij naartoe was overgeplaatst heeft bezocht.

Dat de ordemaatregel niet voldoet aan de wettelijke eisen is onjuist. Klager heeft een correcte en ondertekende beschikking uitgereikt gekregen.

 

Met betrekking tot b.

Klager heeft na afronding van het onderzoek met zijn advocaat kunnen bellen, dat was de volgende dag.

 

3. De beoordeling

Met betrekking tot a.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

Met betrekking tot b.

Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet wordt de gedetineerde in staat gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde (geprivilegieerde) personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Met de plaatsing in afzondering is de noodzaak tot telefonisch contact met de advocaat gegeven (vgl. RSJ 5 december 2012, 12/3027/GA).

De directeur heeft niet aangegeven dat er geen gelegenheid was om klager met zijn advocaat te laten bellen, maar dat er vanwege het onderzoek prioriteit en belang is gehecht aan andere zaken. Telefonisch contact tussen klager en zijn advocaat was niet wenselijk op dat moment.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de beslissing van de directeur in strijd met het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Pbw genomen. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €12,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €12,50.

 

 

Deze uitspraak is op 15 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, F. van Dekken en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven