Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21129/GA, 29 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    21/21129/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    29 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het door de directeur niet verstrekken van een kopie van alle stukken in klagers penitentiair dossier (hierna: pen-dossier).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 15 april 2021 het beklag ongegrond verklaard (PL-2021-58). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. F.W.M. Hopmans, en de directeur van de PI Lelystad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft twee keer een motivatiebrief geschreven en daarin aan zijn (toenmalige) casemanager aangegeven waarom hij een kopie wenst van zijn gehele pen-dossier. Ondanks deze motivatiebrief heeft de directeur geweigerd om het verzochte afschrift te verstrekken. Klager wenst een afschrift van zijn pen-dossier te ontvangen, omdat hij reeds lange tijd in detentie heeft verbleven en er volgens hem veel onjuistheden over hem zijn opgeschreven. Deze onjuistheden achtervolgen hem tot op heden, bijvoorbeeld bij het aanvragen en verkrijgen van vrijheden. Daarbij wenst klager zijn detentiegeschiedenis eens goed in kaart te brengen.

Standpunt van de directeur
De directeur blijft bij zijn standpunt zoals verwoord in het eerder ingediende verweerschrift.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 18 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens heeft een gedetineerde het recht om van de directeur inzage te krijgen in het pen-dossier. Het recht op inzage moet worden onderscheiden van het recht op afschrift of kopie van (stukken uit) het pen-dossier. In het kader van de verstrekking van een afschrift of kopie is het niet onredelijk om bepaalde voorwaarden te stellen. Zo kan in redelijkheid worden verlangd dat de gedetineerde opgave doet van de stukken waarvan hij in het bijzonder afschrift of kopie wenst. In het bijzonder levert dit geen ongerechtvaardigde beperking van het inzagerecht op (vgl. RSJ 31 mei 2018, 17/3214/GA). 

Uit de stukken komt naar voren dat klagers pen-dossier omvangrijk is. Klager wenst een kopie van alle stukken uit zijn pen-dossier te ontvangen. Verder blijkt uit de stukken dat de directeur klager de mogelijkheid heeft geboden zijn (gehele) pen-dossier in te zien en dat vervolgens aan klager is gevraagd aan te geven welke stukken hij precies wenste te ontvangen. Anders dan namens klager is gesteld, is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat klager van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt en dat hij een (nadere) opgave heeft gedaan van de stukken die hij (in ieder geval) in kopie wilde ontvangen. Evenmin is aannemelijk geworden dat klager (zoals namens klager is gesteld tot tweemaal toe) nader heeft opgegeven welk belang hij heeft bij een kopie van zijn volledige pen-dossier. Onder die omstandigheden is de weigering van een kopie van klagers volledige pen-dossier bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk en onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.


Deze uitspraak is op 29 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. R.D. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven