Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28169/SGA, 6 juli 2022, schorsing
Uitspraakdatum:06-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/28169/SGA

    

           

Betreft [verzoeker}

Datum 6 juli 2022

 

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van […] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Middelburg (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van tien dagen opsluiting in een strafcel, met cameratoezicht voor de duur van vijf dagen, vanwege het bezitten en inslikken van contrabande en fysiek agressief gedrag jegens het inrichtingspersoneel, ingaande op 30 juni 2022 om 15:00 uur en eindigend op 10 juli 2022 om 15:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend) en van de nadere toelichting op het schorsingsverzoek, ingediend door verzoekers raadsman, mr. R.I. Kool.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker wordt aangevoerd dat er geen contrabanden zijn gevonden en dat hij niet agressief was. Namens verzoeker wordt bovendien aangevoerd dat sprake is van een formeel gebrek, nu de uitreiking van de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing niet onverwijld heeft plaatsgevonden, maar op 5 juli 2022. Hij heeft daardoor niet tijdig kunnen gebruikmaken van rechtsmiddelen, aldus verzoeker.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat een inrichtingsmedewerker heeft geconstateerd dat verzoeker contrabande overhandigd heeft gekregen en deze vervolgens heeft ingeslikt. Verzoeker heeft bovendien getracht de inrichtingsmedewerker te ‘vloeren’, door naar zijn knieën en/of voeten te grijpen. De directeur acht het onvoldoende aannemelijk dat verzoeker slechts een snoepje heeft ingeslikt, zoals verzoeker beweert.

Voorlopig oordeelt de voorzitter als volgt. Ingevolge artikel 58, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient de uitreiking van de schriftelijke mededeling van de beslissing als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onder k., van de Pbw – te weten de oplegging van een disciplinaire straf – onverwijld te geschieden. De onverwijlde uitreiking is mede bedoeld om de gedetineerde in een zo vroeg mogelijk stadium te informeren over zijn recht om rechtsmiddelen in te stellen tegen de beslissing van de directeur. Uit de overgelegde schriftelijke mededeling volgt dat deze op 5 juli 2022 aan verzoeker is uitgereikt. Dat is niet binnen de daarvoor gestelde termijn van 24 uur. Door de directeur zijn geen redenen aangevoerd die de overschrijding van de termijn verschoonbaar maken. De voorzitter is van voorlopig oordeel dat verzoeker in dit geval door deze termijnoverschrijding in zijn belangen is geschaad. Het gaat namelijk om een vrij forse overschrijding, nu op het moment van uitreiking al vijf dagen – en daarmee de helft – van de disciplinaire straf ten uitvoer waren gelegd.

Nu de bestreden beslissing in strijd met de wet is genomen en verzoeker hierdoor – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in zijn belangen is geschaad, zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 6 juli 2022 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven