Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20754/GA, 19 augustus 2022, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/20754/GA

  

           

Betreft [Klager]

Datum 19 augustus 2022

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermeende schending van klagers privacy, door de verplaatsing van de telefoon uit het telefoonhok naar de gang.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 15 maart 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (VU 2020/1975). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman mr. E.G.S. Roethof en een juridisch medewerker bij de PI Vught gehoord op de zitting van 20 mei 2022 in de PI Vught. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid.

[…], secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het oordeel van de beklagrechter klopt niet. Klager heeft sterk het idee dat de beklagrechter ofwel niet objectief is ofwel geen uitspraak durft te doen in deze delicate kwestie.

Eind oktober 2020 is in opdracht van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) besloten dat de gedetineerdentelefoon uit het telefoonhok moest worden verplaatst naar de drukke en vooral gehorige en luidruchtige cellengang. In het telefoonhok kon je ongestoord en zonder afleiding gesprekken voeren. Nog belangrijker is dat je rustig geheimhoudersgesprekken met bijvoorbeeld de advocaat of de reclassering kon voeren. Sinds eind oktober 2020 is dit juist het tegenovergestelde. Los van dat het op de cellengang gehorig en rumoerig is, zijn er sindsdien veel incidenten geweest, zoals vechtpartijen, scheldpartijen en bedreigingen. De verplaatsing van de telefoon van het telefoonhok brengt dus ook de orde, rust en veiligheid in de inrichting in gevaar.

Dat de directeur stelt dat sprake zou zijn van een telefooncel, is niet het geval. De telefoon staat namelijk tegen een houten bord. De door de directeur genoemde geluidsschelp die in de telefooncel zou zijn gemonteerd, is echter gewoon om de telefoon gemonteerd. De geluidsschelp is aan één kant volledig open, zodat het geluid niet binnen blijft. DJI kan wel de kappen van de geluidsschelp hebben getest, maar klager kan geen geheimhoudersgesprekken of gesprekken met zijn familie voeren zonder afgeluisterd of afgeleid te worden. De geluidsschelp helpt helemaal niet en het maakt eveneens niet uit op welke manier je de geluidsschelp in die zin gebruikt. De omstandigheid dat er geen nieuwe klachten hieromtrent zijn binnengekomen, betekent niet dat daarmee de privacy van klager en andere gedetineerden is gewaarborgd.

Voorts is van belang dat sommige gedetineerden in verband met lichamelijke beperkingen niet lang kunnen staan. In het telefoonhok kon je nog op een stoel zitten. In de huidige situatie moet men staand met het hoofd tegen de geluidschelp communiceren, zodat men volgens de directeur zogenaamd niet kan worden gehoord. Dat is een kulargument van de directeur.

Voor klager kostte het even tijd voordat duidelijk werd wat de gevolgen van de verplaatsing van de telefoon waren. Klager kwam er pas op een later moment achter dat hij de privacy die hij eerder had, door de verplaatsing niet meer had. Om die reden dient klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard. 

 

Standpunt van de directeur

DJI heeft de geluidsschelpen getest en akkoord bevonden. Navraag bij het afdelingshoofd levert op dat door de bevestiging van de geluidsschelp het niet gehorig is gedurende het voeren van telefoongesprekken, er verder geen (andere) klachten hierover bekend zijn en er geen signalen zijn dat er niet vertrouwelijk kan worden getelefoneerd. Na de verplaatsing van de telefoon hebben er zich niet meer incidenten voorgedaan, zoals klager stelt.

 

3. De beoordeling

Voor zover het beroep de klacht betreft dat er sprake is geweest van gebreken bij de behandeling door de beklagrechter, gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

 

De ontvankelijkheid van klager in beklag

Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

Blijkens de klaagschriften zou de telefoon op of omstreeks 28 oktober 2020 zijn verplaatst. Het eerste klaagschrift dateert van 13 november 2020 en het tweede klaagschrift dateert van 18 november 2020. Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw heeft klager zijn beklag te laat ingediend, als ervan wordt uitgegaan dat de beklagtermijn op het moment van de verplaatsing van de telefoon is aangevangen. De beroepscommissie is echter van oordeel dat dit onder de gegeven omstandigheden niet het geval is. Dit omdat het niet onaannemelijk is dat het voor klager niet direct na de verplaatsing van de telefoon kenbaar was of en in hoeverre hij in het kader van zijn privacy daarvan hinder zou (kunnen) ondervinden. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie afdoen.

 

De inhoudelijke beoordeling

Op grond van artikel 39, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. De directeur dient er volgens vaste jurisprudentie voor te zorgen dat gedetineerden van dit recht om te telefoneren gebruik kunnen maken, op een wijze waarbij hun recht op privacy – zoveel als redelijkerwijs mogelijk – wordt gewaarborgd.

Uit de stukken volgt dat naar aanleiding van de aanpassing van het personeelskantoor de telefoon is verplaatst naar het einde van de cellengang. Om de telefoon is een geluidsschelp van 700 bij 750 bij 550 millimeter gebouwd. De directeur heeft naar voren gebracht dat de geluidschelpen geluidsisolerend zijn, mits deze op de daarvoor bedoelde manier worden gebruikt, en dat deze destijds door DJI zijn getest en akkoord bevonden. Ter zitting heeft de directeur voorts toegelicht dat navraag bij het afdelingshoofd leerde dat dat er overigens geen signalen zijn binnengekomen dat er niet vertrouwelijk zou kunnen worden getelefoneerd. Ook zouden er na de verplaatsing van de telefoon geen (andere) klachten hieromtrent zijn binnengekomen.

Gelet op het voorgaande is het naar de het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de directeur onvoldoende voorzieningen heeft getroffen om te bewerkstelligen dat gedetineerden, onder wie klager, met behoud van – zoveel als redelijkerwijs mogelijk – privacy en vertrouwelijkheid op de afdeling kunnen telefoneren. Het beklag zal dus ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 19 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven