Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22806/GA, 21 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/22806/GA          

Betreft [Klager]

Datum 21 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om een laptop op cel te hebben.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 16 augustus 2021 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2021-234). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.A. Lubbers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Heerhugowaard en […], juridisch medewerker bij de PI Heerhugowaard gehoord op de zitting van 13 mei 2022 in de PI Lelystad. Verder was als toehoorder aanwezig […], stagiaire bij de PI Heerhugowaard.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft een laptop nodig voor zijn resocialisatie, rehabilitatie en het volgen van onderwijs. Aan klager is een levenslange gevangenisstraf opgelegd. Over vier jaar kan hij een gratieverzoek indienen en hij wil zich daar goed op voorbereiden. Hij moet duidelijk kunnen aantonen dat hij er alles aan heeft gedaan om te resocialiseren. Hij wil – als hem gratie wordt verleend – aan het werk als Linuxsysteembeheerder en als webdesigner.

Het is belangrijk dat klager zich goed kan voorbereiden op zijn gratieverzoek. In vergelijkbare zaken wordt dit ook door de RSJ onderkend. Zie hiervoor RSJ 29 januari 2009, 08/2031/GA en RSJ 16 juni 2014, 14/0158/GA. Een handgeschreven brief voor het indienen van een gratieverzoek is niet voldoende. Klager heeft daar een laptop voor nodig, zodat hij onder meer zijn tekst kan delen met zijn advocaat. Klager heeft geen digitaal dossier.

Klager heeft zelf al een laptop gekocht, maar kan hier niet over beschikken. Hij wil het liefst een laptop met internetverbinding, maar als dit niet mogelijk is, volstaat ook een laptop zonder internetverbinding. Een mogelijkheid is om deze laptop te verzegelen bij Strijbosch. Klager is bereid om de kosten voor het verzegelen te betalen. Voor de PI zijn er dan geen praktische bezwaren.

Klager kan weliswaar gebruik maken van een computer bij het re-integratiecentrum (RIC). Dit volstaat echter niet. Klager kan maar beperkt gebruik maken van het internet, nu slechts enkele sites zijn toegestaan (‘white-list’). Klager wil een laptop gebruiken voor educatieve doeleinden, en dit is niet mogelijk op de afdelingen waar het mogelijk is om gebruik te maken van computers. Deze computers zijn te beperkt.

Klager wordt steeds tegengeworpen dat hij misbruik heeft gemaakt van een eerder aan hem verstrekte laptop. Er is echter geen bewijs van oneigenlijk gebruik of dat dit opzettelijk is gedaan. De beschuldiging klopt dan ook niet. Klager wilde een keer Linux installeren, maar dat ging niet goed, waardoor de laptop niet meer wilde starten. Klager heeft dit gemeld en tegen klager is gezegd dat het drie maanden zou duren voordat hij een nieuwe laptop zou krijgen. Ook is tegen hem gezegd dat hij zelf mocht proberen het probleem op te lossen.

In het onderzoeksrapport over het gestelde misbruik staat bovendien enkel de onderzoeksvraag en in de conclusie staat dat niet is te zeggen of de laptop is misbruikt. Uit dit rapport blijkt niet van oneigenlijk gebruik van de laptop door klager. Ook uit de overige stukken is de conclusie van oneigenlijk gebruik niet te trekken. Het klopt dat bij klager een keer – in 2016 – een telefoon op cel is gevonden. Klager is daarvoor gestraft.

Als wel aannemelijk wordt geacht dat klager misbruik heeft gemaakt van zijn laptop, dan moet klager ook een keer een nieuwe kans krijgen. Het incident heeft in 2016 plaatsgevonden.

Standpunt van de directeur

Het is niet noodzakelijk dat klager een laptop op zijn cel heeft en een eigen laptop met internet op cel is verboden. Er is een onderwijsafdeling en een RIC waar computers staan. Deze computers hebben een zogenaamde ‘white-list’ van toegestane sites. Klager kan beperkt gebruik maken van deze op internet aangesloten computers. Klager heeft dit eerder gedaan. Hij heeft geen misbruik van gemaakt van de computers op de afdeling in het RIC en de onderwijsafdeling. Bij het RIC kan hij stukken laten uitprinten. Klager heeft voldoende mogelijkheden om een gratieverzoek in te dienen. Een gratieverzoek kan handgeschreven zijn.

Klager heeft in het verleden een laptop gekraakt en onbruikbaar gemaakt. Er is gerommeld met het besturingssysteem. Klager heeft hiermee misbruik gemaakt van de coulance om hem een laptop aan te bieden. Ter onderbouwing hiervan wordt verwezen naar het onderzoeksrapport van de laptop die klager in gebruik had. Deze laptop is vóór afgifte volledig gecontroleerd. Klager heeft hiervoor ook een bruikleenovereenkomst ondertekend. In de bruikleenovereenkomst is opgenomen dat er geen wijzigingen aan de soft- en hardware van de laptop mogen plaatsvinden.

Verder heeft er in het verleden een celcontrole plaatsgevonden bij klager. Er zijn toen twee telefoons en een SD-kaart in beslag genomen. Op de SD-kaart is een foto van klager in zijn cel teruggevonden en een Word-bestand, waarin verschillende, niet toegestane websites vermeld stonden. Ook zijn er op de SD-kaart bestanden teruggevonden die afkomstig zijn van het Knoppix besturingssysteem. Hiernaast zijn er Linuxbestanden op de laptop teruggevonden en codes om een Linux systeem te kunnen kraken.

Er zijn geen andere gedetineerden die een laptop op cel hebben. Er zijn wel gedetineerden die tijdelijk een laptop krijgen om te kunnen beeldbellen. Er zijn andere laptops om inzage te krijgen in het strafdossier. Deze laptops worden door het Openbaar Ministerie geleverd.

Er zijn genoeg andere opties om onderzoek te doen en te kunnen typen en printen ten behoeve van het gratieverzoek. Ter onderbouwing hiervan, verwijst de directeur naar de uitspraken RSJ 18 februari 2014, 13/3509/GA en RSJ 29 januari 2009, 08/2031/GA.

Er worden hoe dan ook geen laptops verstrekt. De vraag of er genoeg vertrouwen is in klager dat hij geen misbruik zou maken van zijn laptop, is dan ook niet relevant.

3. De beoordeling

Klager wenst gebruik te maken van een eigen laptop op cel, omdat hij zijn gratieverzoek op deze manier afdoende kan voorbereiden en omdat hij deze wil gebruiken voor educatieve doeleinden. Klager wenst – indien het gratieverzoek wordt toegewezen – na zijn detentie ICT-werkzaamheden te verrichten en kan zich met een eigen laptop daar beter op voorbereiden.

In artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet is – voor zover relevant – bepaald dat een gedetineerde het recht heeft op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Deze bepaling impliceert dat de directeur gehouden is tot het maken van een individuele belangenafweging.

De afwijzende beslissing op het verzoek van klager houdt in de kern in dat de bestaande mogelijkheden voldoende zijn, dat klager eerder (mogelijk) misbruik heeft gemaakt van een aan hem verstrekte laptop en dat er – hoe dan ook – geen laptops worden verstrekt. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur hiermee niet voldoende blijk geeft van een individuele op de persoon van klager betrokken belangenafweging. Hiertoe stelt de beroepscommissie vast dat klager een levenslange gevangenisstraf ondergaat, hem eerder wel een laptop is verstrekt, uit de overgelegde stukken niet kan worden afgeleid dat vast is komen te staan dat sprake was van misbruik daarvan, er sprake is van tijdverloop sinds het gestelde misbruik en dat klager bereid is de laptop te laten verzegelen.

Op grond van het voorgaande zal zij het beroep van klager gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en de bestreden beslissing van de directeur vernietigen. De directeur zal opgedragen worden een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op binnen een maand na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.

Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 21 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.J.W. Vinkes, voorzitter, drs. M.R. van Veen en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven