Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24119/GB, 10 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/24119/GB 

Betreft [klager]

Datum 10 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 21 juni 2021 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 8 november 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift en de overige stukken.

2. De beoordeling

Klager verbleef sinds 6 januari 2021 in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (de BPG-afdeling) van de PI Vught. Naar aanleiding van een uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ (RSJ 10 juni 2021, 21/19746/GB) is klager bij beslissing van 21 juni 2021 geplaatst in de gevangenis van de PI Krimpen aan den IJssel.

Verweerder heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar, omdat hij zijn bezwaarschrift enkel heeft gericht tegen het daarin opgenomen advies van verweerder aan de directeur om klager op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) te plaatsen, en niet tegen de plaatsing in de PI Krimpen aan den IJssel op zichzelf. De beslissing om klager daadwerkelijk op een de AIT te plaatsen, is een beslissing van de directeur van de inrichting. Hiertegen staat op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet beklag bij de beklagcommissie open.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft kunnen concluderen dat het bezwaarschrift, gelet op de inhoud daarvan, enkel gericht is tegen (het advies van verweerder om klager te plaatsen op) de AIT. In het bezwaarschrift wordt bijvoorbeeld ook geen voorkeur voor een andere inrichting genoemd.

Gelet op het voorgaande heeft verweerder klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede

Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat klager beklag heeft ingesteld tegen de plaatsing op de AIT en dat dit beklag ongegrond is verklaard. Klager heeft daartegen beroep ingesteld. Daarover zal de beroepscommissie oordelen in 21/23559/GA. Daarnaast is het de beroepscommissie ambtshalve bekend dat klager op 28 januari 2022 intern is overgeplaatst in de PI Krimpen aan den IJssel en zich sindsdien niet meer op de AIT bevindt.

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 10 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven