Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8609/GA, 22 augustus, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    R-20/8609/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    22 augustus 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij te lang in het arrestantenregime heeft moeten verblijven als gevolg van het nalaten een urinecontrole te verrichten.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 10 november 2020 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €10,- (AE 2020/720). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. A.W.J. van Galen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De toegekende tegemoetkoming van €10,- verhoudt zich slecht tot de verstrekkende gevolgen van het nalaten tijdig een urinecontrole bij klager te houden. Als gevolg van dat nalaten, heeft klager in ieder geval achttien dagen te lang in het arrestantenregime verbleven. Onder de geschetste omstandigheden zou een tegemoetkoming van 18 x €10,- = €180,- passender zijn.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.
3. De beoordeling
De beklagrechter heeft aan klager een tegemoetkoming toegekend van €10,-. De beklagrechter heeft geoordeeld dat de directeur onvoldoende voortvarend heeft gehandeld ten aanzien van de herselectie van klager, nu hij heeft nagelaten tijdig een uitslag van klagers urinecontrole aan te leveren. Als gevolg hiervan heeft klager ten onrechte achttien dagen te lang in het arrestantenregime moeten verblijven. 

De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de door de beklagrechter aan klager toegekende tegemoetkoming. Zij ziet aanleiding om aan klager een hogere tegemoetkoming toe te kennen. Gelet op de duur van de overschrijding, bezien in samenhang met de standaardbedragen die gehanteerd worden inzake plaatsing dan wel overplaatsing ‘verkeerde inrichting met een onjuist regime’, acht de beroepscommissie in dit geval een tegemoetkoming van €45,- passend en geboden. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en aan klager een hogere tegemoetkoming toekennen, namelijk €45,-. Voor een (nog) hogere tegemoetkoming ziet de beroepscommissie geen aanleiding. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €45,-.


Deze uitspraak is op 22 augustus 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven