Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8229/GA, 12 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/8229/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 12 juli 2022

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij op 17, 18 en 22 juli 2020 niet is uitgesloten.

De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 2 oktober 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (R-2020-388). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Naar het oordeel van de beklagcommissie is geen sprake van een handeling door of namens de directeur. Volgens klager is daarvan wel degelijk sprake, namelijk van handelen namens de directeur. Als een gedetineerde wordt in- of uitgesloten, hangt het namelijk van de directeur af of dit mogelijk is. Wanneer medewerkers de gedetineerden uitsluiten, doen zij dit omdat de directeur dit toestaat. De handelingen van de medewerkers vallen dan ook onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de locatie Roermond. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beklag

Handelen, nalaten daaronder begrepen, van personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van zijn taak, moet behoudens puur feitelijk handelen, in beginsel worden gezien als handelen door of namens de directeur waartegen beklag openstaat op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Klager heeft zich beklaagd over de omstandigheid dat hij op 17, 18 en 22 juli 2020 niet is uitgesloten door het personeel. De klacht valt dus onder het bereik van artikel 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijke beoordeling

Klager stelt dat hij meerdere keren niet is uitgesloten door het personeel. De directeur heeft ter beklagzitting verklaard dat klager tijdelijk arbeidsongeschikt is geweest en dat dit betekent dat de celdeur open moet tijdens het arbeidsblok. Nu dit afwijkt van het normale regime zou het volgens de directeur kunnen dat het personeel een enkele keer vergeten is klager uit te sluiten. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het gelet hierop voldoende aannemelijk geworden dat klager op de door hem genoemde dagen ten onrechte niet is uitgesloten. De beroepscommissie zal het beklag daarom gegrond verklaren. Zij zal aan klager, voor het door hem ondervonden ongemak, een tegemoetkoming toekennen van €15,-

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-.

 

 

Deze uitspraak is op 12 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven