Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24243/GB, 22 april 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-04-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/24243/GB

Betreft [Klager]

Datum 22 april 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 23 augustus 2021 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein.

Klager heeft vervolgens bezwaar/beklag ingesteld tegen het te laat plaatsen van klager in een gevangenis (vanuit het arrestantenregime) en verzocht om een schadevergoeding. Verweerder heeft op 16 november 2021 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om een schadevergoeding afgewezen.

Klagers raadsman, mr. J.C. Reisinger, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling

Uit de stukken blijkt dat klager het niet oneens was (of is) met zijn plaatsing in de gevangenis van de PI Nieuwegein. Klagers raadsman heeft uitsluitend bezwaar ingesteld omdat de beslissing te laat zou zijn genomen. Om die reden heeft de raadsman verweerder verzocht om een tegemoetkoming toe te kennen. Het staat de raadsman vrij om een dergelijk verzoek te doen en het ligt in de rede dat verweerder daarop reageert, maar in de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is niet voorzien in een dergelijke rechtsgang.

Nu klager zich niet verzet tegen de rechtsgevolgen van de initiële beslissing (vergelijk RSJ 11 november 2019, R-19/4546/GB) en de Pbw niet voorziet in een rechtsgang na een separaat verzoek om een tegemoetkoming (vergelijk RSJ 3 januari 2020, R-19/5096/GB), is de beroepscommissie niet bevoegd om het beroep in behandeling te nemen (in tegenstelling tot wat in de rechtsmiddelenclausule onderaan de bestreden beslissing staat vermeld).

Tegen niet-tijdig beslissen kan bij de beroepscommissie slechts worden opgekomen door beroep in te stellen tegen een (fictieve) weigering om een beslissing te nemen op een ingediend verzoek- of bezwaarschrift (zie bijvoorbeeld RSJ 15 februari 2021, R-20/6980/GB).

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd om het beroep in behandeling te nemen.

Deze uitspraak is op 22 april 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven