Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26995/SGA, 22 april 2022, schorsing
Uitspraakdatum:22-04-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26995/SGA       

Betreft [verzoeker]

Datum 22 april 2022

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van de omstandigheid dat hij wordt ingesloten gedurende het arbeidsblok.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichtingen Middelburg op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (beklagkenmerk MB-2022-153).

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Door verzoeker wordt aangevoerd dat hij dagelijks vier uur extra wordt ingesloten en dat onduidelijk is hoelang dit nog duurt, omdat hij moet wachten totdat er arbeid beschikbaar is voor hem. Volgens verzoeker mag alleen de directeur hiertoe beslissen en hij heeft hiervan geen beschikking ontvangen.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker het Hindoestaanse geloof belijdt. Vanwege de periode van negen biddagen is verzoeker van mening dat hij gedurende deze periode niet naar de arbeid kan en hoeft, aldus de directeur. Volgens de directeur heeft verzoeker hem niet verzocht om op de betreffende dag te bepalen dat hij niet tot arbeid verplicht is, waardoor het niet verschijnen van verzoeker op de arbeid is gezien als ‘stoppen met werken’. In het arbeidsreglement, dat is ondertekend door de gedetineerden, is aangegeven dat een gedetineerde zich na een wachttijd van drie maanden kan opgeven indien hij beslist niet langer aan de arbeid deel te nemen, aldus de directeur. Ook staat in de huisregels – zo voert de directeur aan – dat indien men niet wil deelnemen aan de arbeid, waaronder stoppen met de arbeid, men ingesloten wordt.  

Voorlopig oordeelt de voorzitter als volgt. Verzoeker wordt feitelijk uitgesloten van deelname aan activiteiten, te weten van de arbeid. Op grond van artikel 23, eerste lid, dan wel artikelen 50, eerste lid, en 51, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) worden aan de directeur bevoegdheden toegekend om de bewegingsvrijheid van gedetineerden in te perken. Het is de voorzitter niet duidelijk of de uitsluiting van de arbeid als zijnde maatregel of straf is opgelegd. Dergelijke beslissingen dienen aan de formele vereisten te voldoen als bedoeld in artikelen 57, eerste lid, en 58, eerste lid, van de Pbw. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat de directeur daaraan heeft voldaan. Verder begrijpt de voorzitter – gelet op de voorhanden zijnde informatie – dat verzoeker wil deelnemen aan de arbeid en niet heeft beslist om met de arbeid te stoppen. Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter genomen in strijd met de wet. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang worden geschorst, tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Deze uitspraak is op 22 april 2022 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven