Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23556/GB, 29 april 2022, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/23556/GB

 

Betreft [Klager]

Datum 29 april 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 12 mei 2021 beslist klager te plaatsen in de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) van de locatie Hoogvliet.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 29 september 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsvrouw, mr. S. Aarts, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Klagers raadsvrouw heeft zich op 17 maart 2022 teruggetrokken.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager krijgt niet de kans om zijn leven te beteren, zijn oude patronen te doorbreken en grip te krijgen op zijn ISD-maatregel. Indien klager zou worden overgeplaatst naar de PI Achterhoek te Zutphen zou dat wel het geval zijn. In de PI Achterhoek is meer ruimte om met klagers problematiek om te gaan. Het is dan ook onbegrijpelijk dat zijn belangen in dezen niet op de juiste manier zijn meegewogen in de bestreden beslissing.

Daarnaast geldt dat klager zich na zijn detentie in Arnhem wil vestigen en hij daar wenst te resocialiseren. Klager heeft hier eerder en zonder enige problemen gewoond. Hij heeft zich echter nog niet kunnen inschrijven bij de gemeente Arnhem door het uitbreken van de coronacrisis en zijn detentie. Een terugkeer naar Rotterdam zal niet goed voor klagers resocialisatie zijn, omdat hij daar te veel problemen heeft gekregen. Er zal weinig veranderen indien klager in Rotterdam blijft wonen. De PI Achterhoek is dicht bij Arnhem gelegen. Bij een verblijf in de PI Achterhoek kan klager in de laatste periode van zijn detentie diverse zaken – makkelijker dan vanuit de locatie Hoogvliet – regelen voor zijn resocialisatie en vestiging in Arnhem.

Dat klager zijn ISD-maatregel dient te ondergaan in de regio waar hij is vervolgd, wordt niet gevolgd. Vanuit de locatie Hoogvliet zijn namelijk al meerdere gedetineerden overgeplaatst naar een inrichting die niet is gelegen in de regio van vervolging of gegaan naar een kliniek in een regio waar ze niet hebben gewoond, binding mee hebben gehad of van plan zijn om na de detentie te gaan wonen.

De reden dat klager niet meewerkt aan zijn ISD-maatregel is gelegen in de omstandigheid dat hij niet verslaafd is en hij zichzelf niet naar een kliniek ziet gaan waar ook nog eens personen zitten met persoonlijke en/of geestelijke problematiek. Klager wil ook geen traject gericht op begeleid of beschermd wonen volgen, daar dit is bedoeld voor personen die harddrugs mogen gebruiken en/of voor verslaafden en personen die willen stoppen met harddrugs. De ISD-maatregel is bedoeld om klager te helpen, maar dat ziet hij op deze manier niet gebeuren.

Standpunt van verweerder

Bij klagers plaatsing in een ISD is rekening gehouden met de regio en het parket van insluiting aangaande de aan hem opgelegde ISD-maatregel. Uit het selectieadvies is niet gebleken dat klager zich in de regio Zutphen gaat vestigen. Daarnaast wordt in het beroepschrift niet gemotiveerd waarom klagers resocialisatie vanuit een andere inrichting hem onredelijk zou benadelen. Tot slot is van belang dat klager niet wil meewerken aan zijn ISD-maatregel.

3. De beoordeling

Klagers situatie

Klager verbleef in het huis van bewaring van de locatie Hoogvliet. Op 12 mei 2021 is hij geselecteerd voor de ISD van de locatie Hoogvliet, omdat hij is veroordeeld tot een ISD-maatregel. Het beroep richt zich niet tegen klagers plaatsing in een ISD als zodanig, maar tegen de keuze van de inrichting. Klager wil graag in de ISD van de PI Achterhoek verblijven.  

De regelgeving

Artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden  is slechts van toepassing op gedetineerden die een gevangenisstraf ondergaan. Aangezien klager momenteel een ISD-maatregel ondergaat, vormt voornoemd artikel geen selectiecriterium voor deze zaak. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet een gedetineerde evenwel een goede reden hebben om te worden overgeplaatst.

De overwegingen van de beroepscommissie

Hoewel de beroepscommissie het niet onvoorstelbaar acht dat bij de plaatsing van ISD’ers acht wordt geslagen op regionale afspraken, is het haar niet duidelijk geworden wat het precieze beleid en de gemaakte afspraken hieromtrent inhouden en in het verlengde daarvan waarom nu juist de locatie Hoogvliet in klagers geval is aangewezen. Daarnaast komt het de beroepscommissie ook niet onaannemelijk voor dat een overplaatsing naar een andere inrichting vanuit het oogpunt van vestiging en resocialisatie na de detentie in de rede kan liggen.

Daartegenover staat dat klager te kennen heeft gegeven niet mee te willen werken aan zijn ISD-maatregel. Het belang bij een regionale plaatsing wordt daarmee ingeperkt, maar dat geldt naast de locatie Hoogvliet eveneens voor de PI Achterhoek. Het is de beroepscommissie in dat kader niet duidelijk geworden welke zaken klager vanuit de PI Achterhoek wenst te regelen voor zijn resocialisatie en vestiging in Arnhem en waarom dat thans vanuit de locatie Hoogvliet niet (goed) mogelijk is. Bij deze stand van zaken is niet van afdoende onderbouwende argumenten gebleken om te kunnen oordelen dat verweerder klager niet in de ISD van de locatie Hoogvliet, maar in de ISD van de PI Achterhoek dient te plaatsen.

De conclusie

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 29 april 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven