Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16389/GA, 4 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 20/16389/GA      

Betreft [klager]

Datum 4 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft - voor zover in beroep aan de orde - beklag ingesteld tegen de inschaling van klager op niveau 2 in plaats van een hoger niveau, waardoor klager niet het loon ontvangt waar hij recht op heeft.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 13 november 2020 het beklag ongegrond verklaard (LW-2020-309). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft op 2 december 2021 bij de directeur nadere inlichtingen opgevraagd. De reactie van de directeur is op 20 januari 2022 bij het secretariaat van de RSJ binnengekomen. Klager is in de gelegenheid gesteld op de reactie van de directeur te reageren. Op 4 februari 2022 is een reactie van klager ontvangen, die aan de directeur is toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager deed het werk wat van hem werd verwacht. Hij is niet eerder aangesproken over zijn werkzaamheden. Hij was wel gemotiveerd voor het verrichten van andere werkzaamheden. Klagers motivatie blijkt uit de door hem behaalde certificaten. Als klager niet gemotiveerd was, zoals de directeur beweert, zou hij de certificaten niet hebben behaald. Klager heeft ook een advies overgelegd waarin staat dat hij een proactieve houding op het werk heeft. Klager heeft dus verschillende bewijsstukken overgelegd, terwijl de directeur niets heeft onderbouwd met stukken.

Klager heeft hard gewerkt en heeft zijn best gedaan om bij de werkmeester op te vallen als goed gemotiveerde werker. Het is tegenstrijdig dat de werkmeester de certificaten aan klager heeft uitgereikt en hem tegelijkertijd niet meer wilde betalen. Klager was overal voor inzetbaar. Hij heeft ook ander werk gedaan dan grasmatten oprollen. Dat staat geregistreerd op de behaalde certificaten. Op het certificaat ‘meewerkend voorman’ staat welke werkzaamheden hij verrichte en dat hij gemotiveerd was. Dit certificaat is uitgereikt op dezelfde dag als de dag waarop het klaagschrift is ingediend.

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij het verweerschrift in beklag. In de nadere inlichtingen stelt de directeur dat klager volgens de werkmeester niet te motiveren was tot het uitvoeren van andere werkzaamheden. Klager voerde de aan hem opgedragen werkzaamheden naar tevredenheid uit. Ander werk dan grasmatten oprollen werd niet door klager uitgevoerd. Hij had hier geen belang bij volgens de werkmeester. Er is geen specifiek moment geweest waarop klager weigerde andere werkzaamheden uit te voeren. De directeur verwijst naar het arbeidsmodel voor de werkzaamheden die klager had moeten uitvoeren om in een hoger arbeidsniveau ingeschaald te worden. Er waren functies beschikbaar waarbinnen klager deze werkzaamheden kon uitoefenen, maar klager is niet aangesteld binnen een functie die een hoger loon met zich meebrengt.

3. De beoordeling

De klacht is gericht tegen de beslissing om klager niet in een hoger arbeidsniveau, met bijbehorend hoger loon, te plaatsen. In het destijds geldende artikel 47, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de directeur is belast met de vaststelling en uitbetaling van het arbeidsloon.

Artikel 4 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden (oud) luidde ten tijde van het beklag:

1.  De directeur kan aan de gedetineerde een toeslag toekennen indien:

a.  de gedetineerde in opdracht of na toestemming van de directeur op andere tijden zaalarbeid of taakarbeid verricht dan waartoe hij op grond van het voor hem geldende dagprogramma gehouden is;

b.  de gedetineerde bijzondere werkzaamheden verricht; of

c.  bijzondere arbeidsomstandigheden of het niveau van de zaalarbeid of taakarbeid daartoe aanleiding geven.

2.  Het totaal bedrag van de toeslag of toeslagen bedraagt maximaal 100% van het vastgestelde basisuurloon.

In de PI Leeuwarden zijn de arbeidsniveaus uitgewerkt in het Arbeidsmodel. Volgens de directeur werd klager na het afronden van de training ‘Algemene werknemersvaardigheden’ ingeschaald in niveau 2 met een loon van 125% van het basisuurloon (€0,95). Klager voerde de werkzaamheden naar tevredenheid uit, maar de werkzaamheden waren beperkt tot het oprollen van grasmatten. Volgens de directeur is er geen aanleiding geweest om klager door te laten stromen naar een hoger arbeidsniveau met een hoger loon. De directeur stelt dat klager volgens mededelingen van de werkmeester niet te motiveren was tot het uitvoeren van andere werkzaamheden die een promotie tot gevolg hadden kunnen hebben. Gedurende de opleiding was hij dat wel, maar nadien was hij steeds minder gemotiveerd. Ook het gedrag tijdens de arbeid is bepalend voor een promotie naar voorman, bijvoorbeeld het stimuleren en enthousiasmeren van medegedetineerden en een proactieve houding. Dergelijk gedrag is volgens de directeur niet bij klager waargenomen. Ter beklagzitting heeft de directeur bovendien aangegeven dat de reden dat klager niet is gepromoveerd ook deels is ingegeven door het ontbreken van de beschikbaarheid van werkzaamheden die een hoger loon rechtvaardigen.

Klager heeft naar aanleiding van de eerder door hem afgeronde training op 5 juni 2020 het certificaat ‘Meewerkend voorman’ uitgereikt gekregen. Op het certificaat staan verschillende competenties die klager met het behalen van het certificaat heeft laten zien. Klager heeft een advies van 12 maart 2020 overgelegd waarin staat dat klager een proactieve houding op het werk heeft. Anders dan de beklagcommissie heeft geoordeeld, is door klager wel weersproken dat hij niet gemotiveerd was om andere werkzaamheden te verrichten.

Gelet op het voorgaande, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager niet in een hoger arbeidsniveau met hoger loon in te schalen in dit geval onvoldoende is gemotiveerd door dit enkel te baseren op mededelingen van de werkmeester. Reeds hierom zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu klager volgens beschikbare informatie van de beroepscommissie niet langer gedetineerd is en gelet op het tijdverloop sinds het instellen van het beklag, wordt de directeur niet opgedragen een nieuwe (gemotiveerde) beslissing te nemen. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van €7,50.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

Deze uitspraak is op 4 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven