Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7890/GA, 20 april 2022, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7890/GA

Betreft             [Klager]

Datum             20 april 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de omstandigheid dat hij op 17, 22 en 24 juni 2020 te weinig vla verstrekt heeft gekregen dan wel dat de vla over de houdbaarheidsdatum was (AR 2020/444);

b.  de omstandigheid dat hij in de week van 29 juli 2020 en in de week van 7 augustus 2020 te weinig vla verstrekt heeft gekregen (AR 2020/599).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 24 augustus 2020 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. J.C. Reisinger, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Bij klager is een kwaadaardige tumor in zijn hoofd ontdekt. Hieraan is klager geopereerd. Voorts heeft klager een intensieve behandeling, met bijbehorende revalidatie, moeten ondergaan. De intensieve behandeling bestond onder meer uit een chemokuur. In het kader daarvan was het voor klager nodig, ten behoeve van het fysiek aansterken, om tijdig voldoende zuivel ter beschikking gesteld te krijgen. Dit is niet gebeurd. Klager is gehoord door de Commissie van Toezicht. Het horen betrof echter veeleer een formele aangelegenheid dan dat klager daadwerkelijk zijn inhoudelijke bezwaren kenbaar heeft kunnen maken. Er is enkel gesproken over de mogelijkheid om in de toekomst een vinger aan de pols te houden door de verdere behandeling van de hoorzitting aan te houden en te bekijken of de zuivelleveringen in de nabije toekomst wel voldoen aan de medische noodzaak waarvoor deze nodig is. Klager heeft dit geweigerd, omdat het klager gaat om het toekennen van een tegemoetkoming voor de reeds door hem geleden schade. Dat de directeur in de nabije toekomst aan zijn zorgverplichtingen jegens klager zal voldoen, lijkt klager niet meer dan logisch en mag worden verwacht, maar dat staat in elk geval op dit moment nog los van het hiervoor genoemde beklag.

Standpunt van de directeur

De directeur blijft bij zijn standpunt zoals verwoord in het eerder ingediende verweerschrift.

3. De beoordeling

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Beklagonderdelen a. en b.

Op grond van artikel 42, vierde lid onder a, van de Penitentiaire Beginselenwet draagt de directeur zorg voor de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven diëten. Klager heeft een chemokuur ondergaan. Om de nadelige gevolgen van deze chemokuur tegen te gaan, heeft de inrichtingsarts een maatwerkdieet voorgeschreven. Op grond van dit maatwerkdieet dient aan klager iedere week vier liter extra melk en zeven liter extra vla te worden verstrekt, waarbij de houdbaarheidsdata niet verlopen mogen zijn of zullen verlopen in de week van uitgifte. Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat aan klager enkele keren te weinig vla of vla met een verlopen houdbaarheidsdatum is verstrekt. De beroepscommissie neemt die conclusie over, maar is, anders dan de beklagcommissie, van oordeel dat de directeur wel degelijk tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Dit klemt te meer nu klager de extra zuivel voorgeschreven krijgt in verband met zijn chemokuur. Door de extra zuivel wordt niet alleen misselijkheid voorkomen, maar kan ook de aantasting van klagers beenmerg (deels) worden voorkomen. Dat de verstrekking van vla thans wel goed zou verlopen, maakt dit oordeel niet anders.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen van €20,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €20,-.

Deze uitspraak is op 20 april 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven