Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21161/GA, 11 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21161/GA                                   

Betreft              [Klager]

Datum             11 mei 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.         het leveren van beschimmelde druiven;

b.         het leveren van onverpakte gember die op rotte plekken is schoongemaakt.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 13 april 2021 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2020-431). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het gaat wederom om producten die verkeerd dan wel beschimmeld en verrot zijn geleverd. Klager zou niet in beklag gaan als de producten vers zouden zijn. Ten aanzien van de gember geldt dat deze ook buiten de winkel vers kan worden gekocht. De gember wordt dan ook zonder verpakking aangeboden, maar het verschil is dat dan niet hele stukken uit de gember zijn gesneden. Van de aan klager geleverde gember zijn ook foto's gemaakt. Voorts was klager de enige persoon op de afdeling die onverpakte gember had gekregen. De andere gedetineerden hadden gember die wel vers was en waar geen stukken uit waren gesneden. Het is zeker niet de eerste keer dat klager bedorven of verkeerde producten uit de winkel krijgt, terwijl klager wel de hoofdprijs voor de producten moet betalen. Klager heeft niet de luxe om naar een andere winkel te gaan die beter is. De winkel heeft ook niets van de fouten geleerd. De problemen zijn namelijk al vanaf 2018 aan de gang. Daarom lopen er niet voor niets zoveel beklagzaken van klager en van vele anderen. Zolang er geen zwaardere sancties tegen het beleid van de winkel worden uitgesproken, zal ook niets veranderen. Aan een tegemoetkoming van €5,- of €7,50 heeft klager niets, maar aan een winkel die goed functioneert en klager als mens en klant zal behandelen wel. De vraag is wanneer er iets wordt gedaan aan de winkel die klager en anderen al vier jaar terroriseert.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

3. De beoordeling

Beklagonderdeel a.

Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw) draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. Hierover kunnen nadere regels worden opgenomen in de huisregels. Uit de rechtspraak van de beroepscommissie blijkt dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door zijn personeel worden uitgevoerd. Onder adequaat verstaat de beroepscommissie tijdig leveren (vgl. RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA en RSJ 1 juni 2018, 17/3345/GA) of het aanbieden van soortgelijke producten (vgl. RSJ 1 augustus 2018, R-117 en R-118). Uit RSJ 18 februari 2019, 18/1878/GA volgt voorts dat de zorgplicht van de directeur niet zo ver strekt dat deze een algemene verplichting behelst om altijd niet, niet volledig of niet deugdelijk door de landelijke winkel geleverde artikelen bij een (plaatselijke) supermarkt of anderszins alsnog aan te schaffen. Afhankelijk van de gegeven omstandigheden en indien aantoonbare schade voor de gedetineerde is te voorzien, kan dit evenwel aangewezen en geboden zijn. De wijze waarop de directeur invulling dient te geven aan zijn zorgplicht, is dan ook steeds van de individuele en specifieke omstandigheden van het geval afhankelijk.

De beroepscommissie stelt vast dat aan klager beschimmelde druiven zijn geleverd. Voorts constateert de beroepscommissie dat de winkel het aankoopbedrag voor de beschimmelde druiven zal crediteren. Dat het aankoopbedrag aan klager door de winkel zal worden teruggestort, maakt niet dat de directeur aan de zojuist genoemde zorgplicht voldoende invulling heeft gegeven. De zorgplicht van de directeur moet immers zo worden begrepen dat klager zijn bestelde of soortgelijke goederen (alsnog) heeft ontvangen. Niet is gebleken dat de directeur een redelijk alternatief voor de beschimmelde druiven heeft geboden dan wel heeft onderzocht. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de directeur onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag zal in zoverre alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen van €7,50.

Beklagonderdeel b.

Anders dan de beklagrechter heeft overwogen heeft klager wel degelijk gesteld dat de gember niet in goede staat aan hem zou zijn geleverd. Klager stelt immers niet alleen dat hij onverpakte gember heeft ontvangen, maar tevens dat de rotte plekken uit de gember waren gesneden. De beroepscommissie is echter van oordeel dat klagers stelling, dat de rotte plekken uit de gember waren gesneden, niet nader onderbouwd is en niet aannemelijk is geworden. Met betrekking tot de verpakking van de gember die volgens klager ontbrak, merkt de beroepscommissie op dat gember niet altijd verpakt hoeft te worden. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Deze uitspraak is op 11 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven