Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25236/SGA, 12 januari 2022, schorsing
Uitspraakdatum:12-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/25236/SGA

 

Betreft [Verzoeker]

Datum 12 januari 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft op 10 januari 2022 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve urinecontrole, ingaande op 10 januari 2022 om 13:40 uur en eindigend op 15 januari 2022 om 13:40 uur.

Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk nog onbekend).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker wordt primair aangevoerd dat verzoeker betwist dat hij verdovende middelen heeft gebruikt. Subsidiair wordt aangevoerd dat er geen sprake is van recent bijgebruik.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 11 november 2021 een urinecontrole heeft ondergaan waarbij de uitslag positief was op de aanwezigheid van verdovende middelen. Uit de test kwam naar voren dat er een waarde is gemeten van boven de 1000 POS op de aanwezigheid van cannabis, waardoor de can/kruh waarde niet bepaald kon worden. De directeur geeft aan dat verzoeker vervolgens op 27 december 2021 een urinecontrole heeft ondergaan waarbij hij positief scoorde op cannabis met een waarde van 168 POS en een can/kruh van 9.1. Volgens de directeur is verzoeker hier niet voor gestraft omdat de afnamedatum foutief op het formulier stond. Om die reden is er een nieuwe urinecontrole afgenomen op 3 januari 2022 waarbij verzoeker positief scoorde op cannabis met een waarde van 105 POS. De directeur geeft aan dat op 5 januari 2022 een herhalingsonderzoek is aangevraagd door verzoeker waaruit een waarde van 124 POS op cannabis is gekomen.

De voorzitter overweegt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient voor de beoordeling van de vraag of sprake is van bijgebruik te worden uitgegaan van de THC/Kreatinineratio. In de uitspraak RSJ 16 december 2015, 14/4759/GA heeft de beroepscommissie bepaald dat van het meest gunstige model voor de berekening van bijgebruik van cannabis dient te worden uitgegaan, namelijk een halfwaardetijd van maximaal veertien dagen. In onderhavig geval kan de THC/Kreatinineratio van de eerste meting van 11 november 2021 niet worden vastgesteld, aangezien de concentratie THC niet exact bekend is, nu de waarde > 1000 POS ligt. In de uitspraak RSJ 27 juli 2017, 16/2440/GA heeft de beroepscommissie bepaald dat bij een eerste meeting van > 1000 ng/ml de THC-waarde waarschijnlijk binnen vijf tot tien dagen na het stoppen van het gebruik van THC binnen het meetbereik (< 1000 ng/ml) zal afnemen. In onderhavig geval heeft de tweede meting pas op 27 december 2021 plaatsgevonden (ruim zes weken na de eerste meting). Uit deze meting kwam een score van 168 POS op cannabis. Vanwege een foutieve afnamedatum op het formulier is er op 3 januari 2021 een nieuwe urinecontrole afgenomen bij verzoeker. Uit deze meting kwam een score van 105 POS op cannabis. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat in dit geval sprake is van bijgebruik nu er tussen de eerste en tweede urinecontrole ruim zes weken zat en de THC-waarde wel aanzienlijk is gedaald. Aangezien er tussen de tweede en de derde urinecontrole een week tijd zat kan daar ook geen conclusie aan verbonden worden, nu voor de halfwaardetijd van een periode van veertien dagen dient te worden uitgegaan. Voorlopig oordelend acht de voorzitter dan ook dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is van bijgebruik. De directeur heeft dan ook niet in redelijkheid en billijkheid kunnen beslissen tot het opleggen van een disciplinaire straf aan verzoeker. De voorzitter zal het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 12 januari 2022 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven