Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21534/TB, 10 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/21534/TB           

 

Betreft [klager]

Datum 10 januari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar (bij voorkeur) FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 26 mei 2021 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en namens verweerder, mr. J. Perenboom, landsadvocaat, via een videoverbinding gehoord op de zitting van 22 december 2021 op het secretariaat van de RSJ te Den Haag.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beroepscommissie heeft het beroep tegen een eerdere afwijzende beslissing op klagers verzoek tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden ongegrond verklaard omdat er volgens FPC De Rooyse Wissel (hierna: De Rooyse Wissel) nog mogelijkheden tot behandeling aanwezig zouden zijn (RSJ 12 oktober 2020, R-20/6369/TB). Klager is op een motivatieafdeling geplaatst, maar daar gebeurt niets. Hij volgt enkel onderwijs en fitness.  Er is volgens klager meer sprake van een dreigafdeling daar hem is gezegd dat de longstay zal worden aangevraagd als hij niet aan behandeling meewerkt.

Tot op heden is er nog immer sprake van een behandelimpasse en lukt het De Rooyse Wissel niet om die te doorbreken en klager te motiveren tot behandeling. Volgens klager is er wederzijds geen sprake van het opzoeken van samenwerking, waardoor er sprake is van een vertrouwensbreuk. De Rooyse Wissel stelt klager onvoldoende in staat te leven naar zijn spirituele en veganistische levensstijl. Er zijn conflicten over kookbudgetten en bank-/betaalpassen. Er is in De Rooyse Wissel geen mogelijkheid om een lasdiploma te behalen, terwijl dit een opening in de behandeling zou kunnen bieden.

Nu na bijna drie jaar behandeling in De Rooyse Wissel nog immer sprake is van een behandelimpasse dient klager te worden overgeplaatst naar een andere kliniek. Dit geeft hem een nieuwe kans om eventueel wel gemotiveerd te raken voor behandeling, uiteraard eerst na opbouw van een vertrouwensband. Klagers voorkeur gaat uit naar FPC Van der Hoeven Kliniek omdat hij daar de mogelijkheid heeft een lasdiploma te halen, maar ook omdat daar meer sprake is van een individuele benadering van patiënten in de behandeling.

Klager heeft geen vertrouwen in het personeel, omdat er telkens prikkelende situaties ontstaan als hij het personeel nodig heeft. Klager wil geen behandeling, hij wil zich wel met het volgen van cursussen en een lasdiploma voorbereiden op zijn resocialisatie.

Klager verblijft sinds een jaar op een afdeling met een lage behandeldruk, maar ook daar ontstaat bij klager onvoldoende vertrouwen om de behandeling aan te gaan. De Rooyse Wissel heeft voldoende tijd gehad om een opening te creëren. Dan is het nu aan een andere kliniek om het te proberen. De Rooyse Wissel benoemt niet concreet welke behandelings-mogelijkheden zij wel zien. De mededeling dat er een zorgconferentie gaat plaatsvinden, is iets nieuws. De Rooyse Wissel bevestigt daarmee dat de behandeling in een impasse is geraakt.

Standpunt van verweerder

Het overplaatsingsverzoek is terecht afgewezen. De beroepscommissie heeft op 12 oktober 2020 overwogen dat het niet in het belang van klagers behandeling is om hem over te plaatsen naar een andere kliniek omdat, gelet op de inlichtingen van De Rooyse Wissel, niet valt te verwachten dat hij zich na overplaatsing wel voor behandeling zal gaan inzetten. Bij klager ontbreekt enige motivatie in welke kliniek dan ook aan behandeling deel te nemen.

Blijkens inlichtingen van De Rooyse Wissel van 1 september 2021 is klagers houding daarin niet veranderd. De Rooyse Wissel heeft klager geplaatst op een andere afdeling met een lagere behandeldruk in een poging hem vanuit een andere benadering alsnog te motiveren voor behandeling. In de hoop dat hij daarna op een reguliere behandelafdeling kan worden geplaatst. Verweerder acht het wenselijk dat De Rooyse Wissel op deze manier tracht te komen tot behandeling van klager. Een eventuele overplaatsing zou deze poging doorkruisen.

Het enkele feit dat klager de voorkeur geeft aan verblijf in een andere kliniek (met het oog op het behalen van een lasdiploma) zou niet de grond voor overplaatsing moeten zijn. Een overplaatsing kan aangewezen zijn als dit ten goede komt aan de behandeling, wat niet aan de orde is.

De mate waarin De Rooyse Wissel rekening houdt met de levensstijl van klager maakt geen onderdeel uit van de beroepsprocedure betreffende (over)plaatsing. Blijkens de reactie op het eerdere overplaatsingsverzoek en het bericht van 1 september 2021 volgt overigens dat binnen De Rooyse Wissel wel degelijk rekening wordt gehouden met klagers levensstijl.

De behandelimpasse die klager signaleert is het gevolg van zijn weigering mee te werken aan enige vorm van behandeling. Klager heeft laten weten dat hij ook in een andere kliniek niet gemotiveerd zal zijn voor een behandeling: hij vertrouwt uitsluitend op God.

De Rooyse Wissel heeft wat betreft klagers wens een (las)diploma te behalen, laten weten dat bij gebleken geschiktheid en motivatie ook daar mogelijkheden bestaan tot het volgen van externe opleidingen, mits klager toewerkt naar onbegeleid verlof.

Het gaat goed met klager op de motivatieafdeling. Er is sprake van een redelijke tot goede samenwerking, zolang geen behandeldruk wordt opgelegd. Klager houdt vast aan zijn standpunt dat hij niet meewerkt aan de geïndiceerde behandelmodules, medicamenteuze ondersteuning en therapieën. Klager heeft tegen de hoofdbehandelaar gezegd dat hij zich aan de afspraken wil houden, maar dat hij geen therapie wil volgen, ook niet in een andere kliniek.

De hoofdbehandelaar heeft klager aangemeld voor een zorgconferentie. Daar kan worden besproken of men wellicht een andere aanpak meer aangewezen acht, maar vooralsnog zet De Rooyse Wissel in op het verhogen van de motivatie bij klager op de huidige afdeling door te werken aan een vertrouwensband met klager.

 

3. De beoordeling

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager verblijft op dit moment in FPC De Rooyse Wissel te Venray. Hij wil graag worden overgeplaatst naar (bij voorkeur) FPC Van der Hoeven Kliniek, omdat er volgens klager sprake is van een behandelimpasse.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:

a.  de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b.  de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en

c.  de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Verweerder heeft naar aanleiding van klagers verzoek inlichtingen ingewonnen bij De Rooyse Wissel. Uit die inlichtingen komt naar voren dat op de reguliere behandelafdelingen het onvoldoende is gelukt tot een behandeling te komen. Klager is daarom geplaatst op een afdeling met een lage behandeldruk teneinde hem te motiveren en daarna de behandeling op een reguliere behandelafdeling te hervatten. Klager heeft aangegeven dat hij behandeling – en alles wat hiermee te maken heeft – weigert. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager zich in soortgelijke bewoordingen uitgelaten: hij wil geen behandeling. Verweerder heeft toegelicht dat klager is aangemeld voor een zorgconferentie. Tijdens deze zorgconferentie zal worden besproken of wellicht een andere aanpak meer aangewezen is.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder in navolging van De Rooyse Wissel zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat een overplaatsing van klager niet aangewezen is, nu gelet op klagers uitlatingen niet te verwachten is dat hij in een vervolginrichting zal meewerken aan een behandeling. De beroepscommissie vraagt zich af of klager een juist beeld heeft van de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde tbs-maatregel. De inzet van klager is, zo lijkt het, voornamelijk gericht op het volgen van vakopleidingen en het behalen van certificaten, terwijl tijdens de tbs-maatregel ook zal moeten worden gewerkt aan het terugdringen van het recidiverisico door mee te werken aan een behandeling. Gelet hierop acht de beroepscommissie het niet onredelijk dat de inspanningen van De Rooyse Wissel gericht blijven op het motiveren van klager mee te werken aan een behandeling.

Klager heeft voorts geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat verweerder in redelijkheid niet tot de bestreden beslissing heeft mogen komen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 10 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven