Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8312/GA, 6 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:06-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/8312/GA            

 

Betreft [klager]

Datum 6 januari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing om hem op een meerpersoonscel (MPC) te plaatsen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 30 september 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (IJ-2020-895). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wil niet op een MPC geplaatst worden, nu er structureel te weinig personeel op de afdeling is. De celdeur moet worden geopend door twee bewaarders, maar dit gebeurt niet. De situatie is onverantwoord met alle coronabesmettingen onder het personeel. Klager maakt zich zorgen over zijn gezondheid en veiligheid.

Standpunt van de directeur

Het verblijf op een MPC is verplicht, behoudens de gevallen waarin een contra-indicatie is afgegeven. Waar mogelijk krijgt de gedetineerde de gelegenheid een persoon te zoeken om mee op een MPC te zitten. Klager heeft geen contra-indicatie voor plaatsing op een MPC en is daarom terecht en op goede gronden op een MPC geplaatst.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beklag

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat klager zich heeft beklaagd over een regel van algemene strekking, waarvan niet is gebleken dat deze in strijd is met hogere wet- of regelgeving.

De beroepscommissie overweegt dat de directeur bevoegd is een gedetineerde in een door hem te bepalen verblijfsruimte te plaatsen. Een dergelijke beslissing van de directeur is een beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) waartegen beklag openstaat. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie afdoen.

Inhoudelijk oordeel

Op grond van artikel 16, tweede lid, van de Pbw kan de directeur de gedetineerde op een MPC plaatsen. Het gebruik van MPC’s is gedurende de coronapandemie niet opgeschort. Uitgangspunt is dat iedere gedetineerde in aanmerking komt voor plaatsing op een MPC, tenzij sprake is van een of meer contra-indicaties. Niet is gebleken dat klager (een) contra-indicatie(s) heeft voor plaatsing op een MPC. De beslissing om klager op een MPC te plaatsen acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beklag ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 6 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven