Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7749/GM, 20 december 2021, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7749/GM           

Betreft [Klager]

Datum 20 december 2021

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. S.A.S. Jansen, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Hoogvliet (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet (tijdig) zijn medicatie heeft gekregen voorafgaand aan het transport naar de rechtbank, tijdens het verblijf in de rechtbank en toen hij weer terug was in de Penitentiaire Inrichting (PI).

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman gehoord op de zitting van 2 november 2021 in de PI Vught. Klager en de inrichtingsarts hebben geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager had zijn medicatie moeten krijgen voorafgaand aan het transport, maar dat is niet gebeurd. Ook in de middag en de volgende ochtend heeft hij zijn medicatie niet ontvangen. Vóór zijn vervoer heeft klager al tegen medewerkers van de PI gezegd dat hij medicatie gebruikt. Op dat moment is aan klager verteld dat hij zijn medicatie in de rechtbank in Leeuwarden zou ontvangen. In de rechtbank aangekomen, heeft hij nogmaals gevraagd om zijn medicatie. Klager kreeg als reactie te horen dat zijn medicatie vanuit de inrichting meegegeven had moeten worden. Toen hij ’s avonds terugkwam in de inrichting is tegen hem gezegd dat de medische dienst niet open was en dat hij tot de volgende ochtend voor zijn medicatie moest wachten. Klager beschikte daardoor ook de volgende ochtend niet over zijn medicatie, omdat zijn ochtendmedicatie de dag ervoor aan hem had moeten worden uitgereikt.

Klager moest naar een zitting en zat om die reden hoog in zijn energie. Aan hem is Ritalin voorgeschreven. Hij heeft die dag meerdere keren zijn medicatie niet gekregen. Ten gevolge van het niet ontvangen van zijn medicatie heeft klager zich die dag erg slecht gevoeld. Klager heeft zich heel erg onrustig en ongemakkelijk gevoeld in de kleine ruimte van de ophoudcel en het busje. Vanwege zijn astma-problematiek heeft klager te kampen gehad met benauwdheid. Klager krijgt acht pillen per dag voor zijn astma.

Klager wil met deze klacht het signaal afgeven dat het belangrijk is dat medicatie op tijd wordt verstrekt. Na zijn klacht is het allemaal goed gegaan.

Standpunt van de inrichtingsarts

Als een gedetineerde wordt opgeroepen voor de rechtbank wordt dit aan hem meegedeeld door een medewerker van de afdeling. Als het een vroeg transport is, vóór 08:00 uur, gebeurt dit de avond van tevoren. Komt de oproep in de loop van de dag, dan hoort de gedetineerde het op de dag zelf. Het is dan aan de afdeling van de gedetineerde om de medicatie mee te geven. De gedetineerde wordt aangezegd dat hij naar afdeling Bad moet voor vervoer naar de rechtbank. Voordat een gedetineerde op transport gaat wordt door afdeling Bad nog een keer gevraagd of klager medicatie gebruikt, zodat de mogelijkheid bestaat de medicatie alsnog door de afdeling naar klager te brengen.

De apotheek bezorgt dagelijks. De medische dienst ziet pas ’s ochtends op de mutatielijst wie die dag op transport gaan. Als het om medicatie gaat die absoluut niet kan wachten, dan bestelt zo nodig een arts in de rechtbank de medicatie en reikt deze aan de gedetineerde uit.

Klager weet dat hij medicatie gebruikt en had aan de penitentiaire inrichtingsmedewerker kunnen vragen om zijn medicatie mee te geven aan de parketpolitie of de Dienst Vervoer & Ondersteuning.

 

3. De beoordeling

Het staat vast dat klager zijn medicijnen tijdens het transport, op de rechtbank en ook na terugkomst in de PI niet heeft ontvangen. Hoe de gang van zaken precies is geweest laat zich op basis van het dossier en wat ter zitting is besproken niet goed reconstrueren. De oorzaak van het niet verstrekken is dan ook, ook voor de medisch adviseur, onduidelijk gebleven. Er is in elk geval geen reden om aan te nemen dat klager er zelf iets aan kan doen dat hij de bewuste dag zijn medicijnen niet heeft ontvangen. Gelet ook op de in het verweerschrift beschreven normale gang van zaken is de verstrekking van medicijnen mede de verantwoordelijkheid van de medische dienst. Nu ook de medische dienst via het hoofd zorg niet duidelijk heeft kunnen maken hoe de medicijnverstrekking in dit geval is gelopen en wat eventueel verkeerd is gegaan, is het beroep gegrond en kent de beroepscommissie aan klager een financiële tegemoetkoming toe van €50,-.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.

 

Deze uitspraak is op 20 december 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.P. Frankenhuis en drs. K.M.P.A.M. Habryka, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven