Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1900/TA, 27 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1900/TA

betreft: [klager] datum: 27 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 juli 2007 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft het telkens insluiten van klager in de eigen verblijfsruimte na een weigering om corveetaken uit te voeren.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De orde en de veiligheid in de inrichting komen geheel niet in gevaar als klager de tafel niet dekt voor zijn medebewoners. In de huisregels staat vermeld
dat er niet disciplinair gestraft wordt, maar dat doet men wel door hem twee jaar lang éénmaal per week op te sluiten in zijn kamer, omdat hij de tafel niet dekt en de afwas niet doet voor tien medepatiënten. Klager weigert om de tafel te dekken, omdat
hij zelf kookt en daar zijn eigen servies voor gebruikt. Klager heeft inmiddels een andere zorgmanager op de afdeling en wordt hiervoor niet meer ingesloten, maar de incidentmeldingen blijven staan. Klager verzoekt om (telefonisch) gehoord te worden.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De insluiting na weigering corvee levert, gelet op klagers overgebleven uitsluituren die dag (ruim boven de vier uur), geen beperking
op als bedoeld in artikel 34 Bvt en er is evenmin sprake van enig andere beklagwaardige beslissing. Klagers aanvullende informatie is niet juist. Er is geen sprake geweest van een disciplinaire straf. Verwezen wordt naar de uitspraak van de
beroepscommissie 06/1368/TA. Door het weigeren van een stafinstructie komt de orde en de veiligheid in de inrichting in gevaar en de weigering heeft ook nadelige effecten op het leefklimaat van de afdeling.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om hem te horen af.

Omdat klager weigerde om corveetaken te verrichten, is hij telkens op zijn kamer ingesloten. Klager meent dat hiermee zijn bewegingsvrijheid binnen de inrichting is geschonden. Een beklag betreffende een vermeende schending van een in de wet neergelegd
recht van een verpleegde is naar vaste jurisprudentie van de beroepscommissie in beginsel beklagwaardig, maar uit de toelichting van het hoofd van de inrichting op het beroep blijkt dat klager meer dan vier uur per dag samen met andere verpleegden op
de
afdeling mocht doorbrengen. Derhalve is geen sprake van een beslissing van beperking van klagers bewegingsvrijheid op grond waarvan klager overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 56 of 57 Bvt beklag kan indienen. De beroepscommissie zal het beroep
ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. I. E. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven