Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16626/GA, 21 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:21-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          20/16626/GA

 

Betreft [Klager]

Datum 21 januari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering van de winkel om een geel verkleurde broccoli te vergoeden.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 1 december 2020 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2018-488). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft al meer dan drie jaar problemen met de (landelijke) winkel. De winkel levert de producten niet, de verkeerde producten of geen verse producten. De winkel weigert daarbij om klagers geld terug te storten. De problemen zijn structureel aan de orde. De gang van zaken heeft een negatieve invloed op klagers gemoedstoestand en op de leefbaarheid binnen de inrichting. Klager is immers afhankelijk van de producten uit de winkel. In achttien jaar tijd in detentie heeft klager altijd voor zichzelf eten klaargemaakt, maar sinds de komst van de (landelijke) winkel in 2017 wordt hij hierin beperkt. Klager hoort als klant van de winkel niet zo te worden behandeld. Aangezien klager moet betalen voor zijn boodschappen en daar de hele dag voor werkt, is het dan ook erg vervelend om verkeerde, verrotte, beschimmelde, oude of niet bestelde producten te ontvangen. De directeur legt alle uitspraken van de Commissie van Toezicht naast zich neer. Het enige verschil is dat de directeur probeert om uit eigen zak de producten te vergoeden, zodat klager niet in beklag gaat. Dat is echter niet het probleem oplossen, maar het probleem wegmoffelen. Klager heeft al van alles geprobeerd, maar toch verandert er niets. Er moet serieus naar de winkel en naar de directeur worden gekeken, omdat zij hun zorgplicht niet nakomen.

Klager verzoekt om te worden gehoord.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het beroep te reageren.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur zorg voor de regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. In de rechtspraak van de beroepscommissie is tot op heden aangenomen dat de directeur onder meer op grond van voornoemde bepaling van de Pbw er zorg voor draagt dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door diens personeel worden uitgevoerd (vgl. RSJ 8 augustus 2017, 17/0382/GA). Uit RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA volgt verder dat de zorgplicht van de directeur ook met betrekking tot het landelijk systeem zo ver draagt dat over het niet of niet goed uitvoeren van leveringen vanuit de landelijke winkel kan worden geklaagd, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Het bestaan van de mogelijkheid om te klagen bij de landelijke winkel ontslaat de directeur niet van diens zorgplicht.

De beroepscommissie constateert dat klagers beklag is gericht tegen de weigering van de winkel om een geel verkleurde broccoli aan klager te vergoeden. Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet gebleken van een jegens klager genomen beslissing door of namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid van de Pbw. Klager heeft zich immers niet beklaagd over een weigering van de directeur om de desbetreffende broccoli te vergoeden (de directeur heeft het bedrag overigens gecrediteerd aan klager) dan wel dat de directeur in dat kader niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Het enkel eerst in beroep – in het algemeen – benoemen van de zorgplicht van de directeur, maakt het voorgaande niet anders, daar dit buiten de reikwijdte van het beklag valt. De beroepscommissie overweegt nog ten overvloede dat een dergelijke weigering van de winkel als in dit geval tevens niet onder de reikwijdte van de hiervoor geschetste zorgplicht van de directeur kan worden geschaard (zie bijvoorbeeld ook RSJ 28 april 2021, R-19/5649/GA). Gelet op het voorgaande  zal de beroepscommissie  de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Deze uitspraak is op 21 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R. Raat en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven