Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23912/GV, 8 november 2021, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/23912/GV

Betreft              [klager]

Datum              8 november 2021

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 19 oktober 2021 klagers verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. W.P.A. Vos, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers vader is ernstig ziek. Het ziekenhuis heeft bevestigd dat hij elk moment kan komen te overlijden. De vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek tot strafonderbreking voor de duur van twee weken. Er is aangetoond dat de medische situatie van klagers vader zodanig precair is dat hij niet lang meer te leven heeft en dat klager bij het overlijden aanwezig wil zijn. Daarnaast bestaat de wens om, indien zijn vader komt te overlijden, als oudste zoon de familie bij te staan en hulp te bieden bij het organiseren van de begrafenis. Het culturele aspect van klagers Marokkaanse afkomst speelt hierin een grote rol. Bovenstaande omstandigheden zijn door verweerder onvoldoende meegenomen in de beslissing tot afwijzing van het verzoek.

Standpunt van verweerder

De noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking, zoals dat wordt bedoeld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), is onvoldoende vast komen te staan, ondanks het positieve advies van de vrijhedencommissie. De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering heeft een incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd geacht. De medisch adviseur kon echter nog geen advies uitbrengen over de aanvraag voor een strafonderbreking voor na ontslag van klagers vader uit het ziekenhuis. Aan klager is op 15 oktober 2021 een begeleid incidenteel verlof verleend om zijn vader te bezoeken. Hoewel klagers wens om langer bij zijn vader en familie te zijn begrijpelijk is, is niet of onvoldoende aangetoond dat niet met een nieuw incidenteel verlof kan worden volstaan. Klager kan zijn familie, met uitzondering van zijn vader, ook ondersteunen door hen in de inrichting te ontvangen en door telefonisch contact te onderhouden. Indien de toestand van klagers vader verslechtert of wanneer hij komt te overlijden, kan klager opnieuw een verzoek tot verlof indienen.

 

3. De beoordelingKlager is sinds 11 december 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van een jaar en zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens gekwalificeerde diefstal. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 3 februari 2022.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Ingevolge artikel 36, in samenhang bezien met artikel 23, van de Regeling is het verlenen van strafonderbreking, voor zover in onderhavig geval van belang, mogelijk voor een bezoek aan een in levensgevaar of ernstige psychische nood verkerende ouder van de gedetineerde.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van twee weken om zijn familie te ondersteunen in verband met de ziekenhuisopname van zijn ernstig zieke vader en hen bij te staan in de voorbereidingen voor de uitvaart.

De beroepscommissie is op grond van het dossier van oordeel dat onvoldoende is vast komen te staan dat de noodzaak bestaat aan klager strafonderbreking te verlenen. Niet ter discussie staat dat de gezondheidstoestand van klagers vader erg slecht is, waarbij overlijden op korte termijn niet is uitgesloten. De medisch adviseur heeft een incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd geacht en klager is om die reden incidenteel verlof verleend om zijn vader te bezoeken. De medisch adviseur kon nog niet adviseren over de aanvraag voor strafonderbreking voor na ontslag van klagers vader uit het ziekenhuis. Hiervoor is informatie nodig over de zorgbehoefte op dat moment. Bovendien moet onderbouwd worden waarom de aanwezigheid van klager onontbeerlijk is voor de zorg van zijn vader na ontslag uit het ziekenhuis.

De beroepscommissie is van oordeel dat klager niet (voldoende) heeft onderbouwd waarom niet kon worden volstaan met het aan hem verleende incidenteel verlof. Hoewel klagers wens om zijn familie te ondersteunen en hen bij te staan in de voorbereidingen voor de uitvaart begrijpelijk is, is onvoldoende gebleken van de noodzaak tot het verlenen van strafonderbreking.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is op 8 november 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven