Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23915/SGA, 29 oktober 2021, schorsing
Uitspraakdatum:29-10-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/23915/SGA

               

Betreft verzoeker

Datum 29 oktober 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) heeft op 25 oktober 2021 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van (zo blijkt uit de meegestuurde schriftelijke beslissing) tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting en vanwege het aantreffen van contrabande in verzoekers meerpersoonscel (MPC), ingaande op 25 oktober 2021 om 17.00 uur en eindigend op 4 november 2021 om 17.00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan. 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (R 2021-669).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter overweegt als volgt.

Uit de stukken komt naar voren dat verzoeker een disciplinaire straf is opgelegd vanwege het verstoren van de orde, rust en veiligheid in de inrichting en vanwege het aantreffen van contrabande in de MPC waar hij verblijft. Verzoeker heeft erkend dat de aangetroffen mobiele telefoon van hem is en dat hij daarmee heeft gebeld. Door de raadsman is aangevoerd dat verzoeker daarvoor op dit moment in de strafcel verblijft. De directeur heeft dit in de schriftelijke reactie op het schorsingsverzoek bevestigd. In de aan de voorzitter verstrekte schriftelijke mededeling tot oplegging van de disciplinaire straf staat echter dat verzoeker een disciplinaire straf is opgelegd van ¨10 dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte (art. 51.1a PBW) zonder televisie¨. Wanneer verzoeker op basis van deze schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf in een strafcel verblijft, betekent dit dat verzoeker op dit moment zonder grondslag in de strafcel verblijft. Gelet hierop zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 29 oktober 2021 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven