Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7518/TA, 22 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:22-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7518/TA

    

Betreft [klager]

Datum 22 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld over tegen het niet mogen ontvangen van bezoek van een minderjarige. 

De beklagrechter bij het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug (hierna: de instelling) heeft op 11 juni 2020 het beklag ongegrond verklaard (VE 2019-103). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. De beroepscommissie heeft op 27 juli 2021 nadere inlichtingen bij het hoofd van de instelling opgevraagd. De op 28 juli 2021 ontvangen nadere inlichtingen zijn doorgezonden naar klager en zijn raadsvrouw en zij zijn daarbij in de gelegenheid gesteld daarop schriftelijk te reageren. Op verzoek van klagers raadsvrouw is de reactietermijn verlengd tot en met 1 september 2021. Op laatstgenoemde datum is een reactie van klagers raadsvrouw ontvangen, die ter kennisneming is doorgezonden naar het hoofd van de instelling.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Volgens artikel 9.4 van de huisregels mag een ter beschikking gestelde minimaal één uur per week bezoek ontvangen. Ex artikel 9.4.2 van de huisregels kunnen kinderen slechts onder begeleiding of met schriftelijke toestemming van hun wettelijk vertegenwoordiger of naaste verwant op bezoek komen.  Bezoek kan worden beperkt ingevolge de artikelen 9.4.5 en 9.4.7 van de huisregels.

Het hoofd van de instelling heeft enkel gesteld dat het bezoek op de Intensive Care Unit (ICU) niet is toegestaan en is niet ingegaan op hetgeen klager heeft aangevoerd, namelijk dat sprake is van een nauwe band tussen hem, de familie van de minderjarige en de minderjarige zelf en dat hij de minderjarige vanuit die band vaak belt, cadeaus zendt en haar ook graag een keer ziet.

De beslissing het bezoek te weigeren is daarom in strijd met de huisregels genomen en lijdt aan een motiveringsgebrek. Klager heeft duidelijk gesteld dat het ging om de dochter van een familievriend. De instelling betwist de nauwe band tussen klager en de minderjarige dochter van die vriend niet. Nu de huisregels niet aangeven dat klager formeel om bezoek zonder toezicht had moeten verzoeken, had de instelling zijn verzoek evident moeten opvatten als een verzoek tot bezoek zonder toezicht.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Klager verbleef ten tijde van de weigering bezoek van een minderjarige te ontvangen op de ICU. In artikel 11 van de huisregels is opgenomen dat minderjarigen (kinderen) alleen worden toegelaten in de ruimte voor bezoek zonder toezicht en niet op (woon)afdelingen zoals de ICU. Daar klager destijds met meerdere patiënten op een ICU verbleef, is klager geen toestemming gegeven voor het bezoek van een minderjarige dochter van een goede vriend. De huisregels zijn voor alle patiënten van de instelling beschikbaar en inzichtelijk.

Als sprake is van een aantoonbare relatie/zorgtaak van een patiënt met het minderjarige kind, kan volgens de geldende procedure een verzoek voor bezoek worden ingediend. Dit bezoek vindt dan plaats in de gezinskamer, al dan niet begeleid. In het geval van klager was onvoldoende aangetoond dat er sprake was van een relatie/zorgtaak van klager met het minderjarige kind.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken vast dat klager heeft verzocht bezoek te ontvangen van de toen achtjarige dochter van een familievriend en dat dit conform artikel 11 van de huisregels is geweigerd op de grond dat minderjarigen niet op de afdelingen worden toegelaten en dus ook niet op de ICU waar klager destijds verbleef.

Nu in genoemd artikel 11 van de huisregels tevens staat vermeld dat minderjarige kinderen alleen in de ruimte voor bezoek zonder toezicht worden toegelaten, heeft de beroepscommissie het hoofd van de instelling op 27 juli 2021 verzocht aan te geven in hoeverre dit een mogelijkheid was om het gevraagde bezoek toe te staan en zo nee, waarom niet.

In de reactie van 28 juli 2021 heeft het hoofd van de instelling onder verwijzing naar de overgelegde Procesbeschrijving bezoek van kinderen gemeld dat voor bezoek in de ruimte voor bezoek zonder toezicht een verzoek moet worden ingediend en dat in het geval van klager onvoldoende was aangetoond dat er sprake was van een relatie/zorgtaak van klager met het minderjarige kind.

In deze procesbeschrijving gaat het om bezoek van kinderen teneinde patiënten de mogelijkheid te geven een relatie met hun kinderen te onderhouden, waarbij het belang van het kind voorop dient te staan. Het gaat daarbij om kinderen (0 tot 18 jaar) bij wie de patiënt een zorgtaak heeft. Uitzonderingen daarop in het kader van de behandeling kunnen worden besproken in het behandelteam.

Daarop heeft klagers raadsvrouw op 1 september 2021 het standpunt ingenomen dat klagers verzoek opgevat had moeten worden als een verzoek om bezoek van de minderjarige dochter van een familievriend in de ruimte voor bezoek zonder toezicht en dat de relatie tussen klager en de minderjarige voldoende is aangetoond.

De beroepscommissie stelt op basis van de beschikbare gegevens vast dat weliswaar niet is betwist dat sprake is van een goede relatie tussen klager en de betreffende minderjarige dochter van een familievriend die hij een keer tijdens een bezoek aan hem in de instelling wilde zien, maar dat dit onvoldoende is om in aanmerking te komen voor bezoek van die minderjarige in de ruimte voor bezoek zonder toezicht. Niet is gesteld of gebleken dat klager een zorgtaak voor die minderjarige dochter heeft en dat het bezoek in het belang van het kind moet worden geacht of dat haar bezoek aan klager in het kader van zijn behandeling door het behandelteam besproken had moeten worden.  Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 22 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven