Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22987/GV, 9 september 2021, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/22987/GV

               

Betreft [Klager]

Datum 9 september 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 27 augustus 2021 klagers verzoek om strafonderbreking gedeeltelijk toegewezen.

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft eerder een verzoek gedaan tot strafonderbreking voor de duur van vijftien dagen. Dat is afgewezen. Tegen deze beslissing is beroep ingesteld en de beroepscommissie heeft dit beroep gegrond verklaard. Inmiddels is er een nieuwe beslissing genomen door de Minister, waarin strafonderbreking voor de duur van twee dagen is toegewezen. Het beroep ziet dan ook op de dertien dagen die klager niet zijn toegekend. De afwijzing is, ook gelet op de positieve adviezen, onvoldoende gemotiveerd.

Het verzoek tot strafonderbreking ziet niet alleen op het uitoefenen van het spreekrecht, zoals door de Minister in het verweerschrift op het beroepschrift wordt aangevoerd. Klager wenst ook de dood van zijn broer met zijn partner en moeder te verwerken. Klager wenst samen met zijn moeder en zijn vrouw het graf van zijn broer te bezoeken. Dit heeft niet kunnen plaatsvinden in de twee dagen strafonderbreking die aan hem zijn toegekend. Het ondersteunen van zijn partner is zeer belangrijk voor klager. Gedurende het rouwproces heeft zijn vrouw een herseninfarct gehad, waar zij nog steeds herstellende van is. Daarnaast heeft zij te kampen met psychische problemen, zoals depressie en angstklachten. De rechtszaak zorgt voor een versterking van de psychische problemen.

De Minister ziet, in tegenstelling tot de inrichtingspsycholoog, het Multidisciplinair Overleg (MDO) en de Vrijheden Commissie, geen noodzaak voor strafonderbreking voor de duur van vijftien dagen. De reden hiervan is dat de broer van klager op 23 januari 2019 is overleden en klager op 27 november 2019 is aangehouden. Klager zou ruim tien maanden de tijd hebben gehad om samen met zijn familie te rouwen. Daarnaast zou binnen de inrichting de mogelijkheid bestaan om door middel van familiebezoek het proces te verwerken en om aan zijn psychische klachten en trauma’s te werken. Klager ervaart dit argument door de Minister als kwetsend. Er zit geen tijdslimiet aan het rouwen. Ook is er in dit geval geen sprake van een “normaal” rouwproces, omdat zijn broer op een onnatuurlijke wijze om het leven is gekomen. Voor klager is het ook niet mogelijk geweest om het rouwproces binnen de inrichting te verwerken, vanwege de coronamaatregelen. Hierdoor heeft klager nauwelijks bezoek mogen ontvangen. Inmiddels is het voor klager mogelijk om bezoek achter glas te ontvangen, waarbij fysiek contact echter niet mogelijk is. Ook dit maakt dat het rouwproces moeizaam verloopt.

Het advies van de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) ten aanzien van de partner van klager is nog altijd niet binnen. Namens klager is op 22 juli 2021 een medische toestemmingsverklaring naar de casemanager verzonden om de IMA-gegevens op te laten vragen over de vrouw van klager. De medisch adviseur heeft dus ruimschoots de tijd gehad om een advies uit te brengen over de medische gesteldheid van de vrouw van klager. De vrouw van klager heeft van haar huisarts begrepen dat deze op 19 augustus 2021 de benodigde informatie aan het IMA heeft verstrekt.

Klager heeft tijdig een verzoek tot strafonderbreking ingediend. Klager betreurt het dan ook ten zeerste dat de behandeltermijn van het oorspronkelijke verzoek dusdanig lang is geweest, dat hij naast het trauma rondom de zaak van zijn broer, ook te kampen heeft met enorm veel stress en spanning betreffende onderhavig verzoek.

Klager heeft overigens geen bezwaar tegen elektronische monitoring tijdens de strafonderbreking om eventuele maatschappelijke risico’s te ondervangen.

Standpunt van verweerder

Klagers verzoek tot strafonderbreking is voor een deel toegewezen. Het primaire verzoek tot strafonderbreking om zijn spreekrecht uit te oefenen tijdens de strafzitting is toegekend. Daarnaast wil klager zijn vrouw ondersteunen, omdat zij psychische klachten heeft ondervonden aan de situatie over de moord van klagers broer.

De IMA is verschillende malen om advies gevraagd. Zij stellen steeds dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om tot een advies te komen. Het verzoek tot strafonderbreking is om die reden onvoldoende met stukken onderbouwd. Het is aan klagers vrouw om haar specialist te bewegen om de IMA-informatie te verschaffen.

Verder is klager op 27 november 2019 aangehouden en zijn partner ondervindt al langere tijd psychische klachten. Niet is aangetoond en gebleken dat er op dit moment een acute noodzaak is dat klagers straf dient te worden onderbroken om zijn vrouw te ondersteunen. Klager verblijft al sinds maart 2021 in detentie en niet eerder heeft klager om een strafonderbreking verzocht om zijn vrouw te ondersteunen. Er bestaat daarom geen acute noodzaak om dertien dagen strafonderbreking toe te wijzen.

In de beslissing van 27 augustus 2021 is overwogen dat klager bij een positief IMA-advies een nieuw verzoek tot strafonderbreking kan indienen.

Het is begrijpelijk dat klagers vrouw hem mist, maar dit vormt geen grond voor het verlenen van een strafonderbreking. Dit geldt temeer nu klager sinds 1994 in aanraking komt met justitie, om welke reden deze omstandigheid niet voor rekening en risico van de Minister kan komen.

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Roermond heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het Openbaar Ministerie heeft zich van advies onthouden, omdat er geen executie indicator vermeld staat.

De politie geeft aan dat er geen relevante informatie voorhanden is over het aangevraagde verlofadres.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 27 november 2019 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden met aftrek, wegens betrokkenheid bij de productie van amfetamine in Duitsland. Via de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties zit klager nu zijn resterende straf uit in Nederland. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 12 november 2022.

Namens klager is op 9 juli 2021 een verzoek tot strafonderbreking voor vijftien dagen ingediend, omdat klager zijn spreekrecht wilde uitoefenen tijdens de strafzitting waarin de verdachte terechtstaat van de moord op klagers broer. Ook ziet het verzoek op het gegeven dat klager met zijn familie wil rouwen. Dit verzoek is op 13 augustus 2021 door de Minister afgewezen. Namens klager is tegen deze beslissing beroep ingesteld. De beroepscommissie heeft het beroep van klager op 24 augustus 2021 gegrond verklaard en heeft de Minister opgedragen om terstond een nieuwe beslissing te nemen (RSJ 24 augustus 2021, 21/22725/GV). In deze nieuwe beslissing van 27 augustus 2021 is positief beslist op het verzoek tot strafonderbreking, maar enkel voor de duur van twee dagen. Klager heeft gebruik kunnen maken van zijn spreekrecht. Klager wenst alsnog de resterende dagen bij zijn familie te verblijven, dit ten behoeve van het rouwproces. Dit laatste gedeelte behelst het onderwerp van beroep.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

De beroepscommissie stelt vast dat zowel de inrichtingspsycholoog, het MDO als de Vrijheden Commissie positief hebben geadviseerd. Ook wordt in het IMA-advies melding gemaakt van psychische klachten bij de partner van klager. Tevens bevindt zich in het dossier een overzicht van de afspraken van de partner bij haar huisarts en van haar medicatie. De Minister is hier naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gemotiveerd op ingegaan.

In de bestreden beslissing wordt verder het hoge recidiverisico genoemd. Dit risico wordt enkel ten grondslag gelegd aan de wijze waarop strafonderbreking voor de duur van twee dagen dient plaats te vinden, namelijk met elektronisch toezicht. In de beslissing wordt niet genoemd of het hoge recidiverisico ook in de weg staat aan de resterende dertien dagen strafonderbreking die klager (nu) wenst, ook als dit plaatsvindt met elektronisch toezicht, afgezet tegen het belang dat klager heeft bij de strafonderbreking en gelet op de positieve adviezen. Daarbij neemt de beroepscommissie ook in acht dat namens klager is aangevoerd dat hij geen bezwaar heeft tegen elektronisch toezicht.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen om terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 9 september 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. S. Djebali en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven